U - u

u`jamaraka znw. ronde bol aan het hoofdeinde.
u`ja`na`pa bnw. zonder stijf hoofd, met goed geheugen.
u`ja`pemy ww-ov. de uiterste dwarsdraad van een hangmat bevestigen aan.
(w)otu`ja`pemy ww-med. de uiterste dwarsdraad van een hangmat bevestigen. Ref.: u
u`ja`penty b:: u`ja`penty. znw. uiterste dwarsdraad van een hangmat. Ref.: apemu/u ook sepunty genoemd.
u`je`po znw. schedel. [Aanmerking: Hoff]
u`jo`ma bnw. zonder hoofdbedekking.
u`jon b:: u`jonty. znw. sluier.
u`jonto ww-ov. het hoofd omhullen van.
(w)otu`jonto ww-med. zich het hoofd omhullen.
u`ka Etym.: Wj upka . ww-ov. onthoofden.
(w)otu`ka ww-med. onthoofd worden, de kop verliezen, diep inslapen. Ref.: uka
uka Etym.: Wj uka, Ap uka, Pm uka . ww-ov. verhitten, (in de oven) bakken.
(w)otuka ww-med. aan het bakken zijn. Ref.: uka
u`kape`pa bnw. zonder glad hoofd, niet kaal.
u`ke bnw-az. met het hoofd van.
u`kirinka ww-ov. de uiteinden breken. van takjes, om de weg terug te kunnen vinden.
(w)otu`kirinka ww-med. zich de uiteinden breken. Ref.: ukrinda
u`ko Zie: u`ku.
u`koro`ka ww-ov. kaalhoofdig maken.
(w)otu`koro`ka ww-med. zich kaalhoofdig maken.
u`koroky`pa bnw. niet kaalhoofdig.
u`koro`ta ww-onov. kaalhoofdig worden.
u`koto ww-ov. het hoofdeind in vorm snijden.
(w)otu`koto ww-med. zich het hoofdeind in vorm snijden. Ref.: waruma
u`ku Etym.: T kuku, Wj ukuku, Ap kuku . ww-ov. proberen, meten, tellen, imiteren, tekenen. woto su`kuja 'ik vang vis (een voor een, met een hengel)'.
(w)otu`ku ww-med. tekenen. Ref.: oku/uku
u`kupoty ww-ov. steeds weer tellen, (V:) vermenigvuldigen.
(w)otu`kupoty ww-med. zich steeds weer tellen.
ukuty Etym.: Ww -`ty, Kp -`tu, Pm puty, M eputy . ww-ov. weten, kennen.
(w)otukuty ww-med. bekend zijn. Ref.: ukutï
u`ma ww-ov. draaien, van richting veranderen.
(w)otu`ma ww-med. zich omdraaien, van richting veranderen. Ref.: uma
u`mari Etym.: T pumari, Wj pumari . znw. hoofdtooi van dons of veren. Ref.: umari
u`memy Etym.: Wj umemy . ww-ov. omcirkelen, eromheen doen, ronddraaien om.
(w)otu`memy ww-med. cirkelen, zich inrollen, zich oprollen. Ref.: umemu
u`menka ww-ov. het hoofd onderzoeken van.
(w)otu`menka ww-med. het (eigen) hoofd onderzoeken.
u`mento Zie: u`memy.
u`menty b:: u`menty. znw. kring, omtrek.
u`merema ww-ov. over het hoofd aaien van, het hoofd strelen van.
(w)otu`merema ww-med. zich over het hoofd aaien.
u`merenka Zie: u`werenka.
u`miriri`ko Etym.: T pumirimiriky . ww-ov. kroeshaar bezorgen.
(w)otu`miriri`ko ww-med. zich kroeshaar bezorgen.
u`miririky znw. kroeshaar.
u`miririky`pa bnw. zonder kroeshaar.
u`miriri`ta ww-onov. kroeshaar krijgen.
u`mu`ka ww-ov. onderdompelen, onder water laten gaan.
(w)otu`mu`ka ww-med. zich onderdompelen, zich onder water laten gaan. Ref.: umutï
u`mu`n znw. withoofdigheid, grijsharigheid.
u`mu`na ww-onov. een wit hoofd krijgen, grijs haar krijgen. Ref.: amu
u`mu`no ww-ov. een wit hoofd bezorgen, grijze haren bezorgen.
(w)otu`mu`no ww-med. zich een wit hoofd bezorgen, zich grijze haren bezorgen.
u`mu`nyka ww-ov. grijze haren weghalen bij.
(w)otu`mu`nyka ww-med. zich van grijze haren ontdoen.
u`mu`ny`ma bnw. zonder wit hoofd, zonder grijze haren.
u`muty Etym.: T -nmyty, Ww kemity . ww-onov. onder water komen, overstroomd worden. Ref.: umutï
u`my ww-ov. aan het hoofd(einde) binden van.
(w)otu`my ww-med. zich aan het hoofd(einde) binden. Ref.: mil/u
u`myry`ko ww-ov. krullen, krullerig maken.
(w)otu`myry`ko ww-med. zich krullen, zich krullerig maken.
u`myryky znw. krul.
u`myryky`pa bnw. zonder krullen.
u`myry`ta ww-onov. krullerig worden, krullen krijgen. [Aanmerking: vgl ùmirita]
u`myty b:: u`myty. znw. hangmatkoord. Ref.: u
un Etym.: T entu . b:: unty. znw. beginstuk, oorsprong, stronk, stuur, stuurman, baas ; mans oudere broers vrouw, vrouws oudere zusters man. Ref.: undï (kapu of weju) unty 'oosten', yjery unty 'mijn tandwortel', yjenuru unty 'de binnenhoek van mijn oog', iwesen unty ta 'achterstevoren', o`win unty of o`winty 'op een plek'.
u`na ww-ov. (af)vegen, in een zeef uitstrijken, zeven.
(w)otu`na ww-med. zeven. Ref.: una
unamy Etym.: T onamy, Wj onamy, Ap onemy, Kp unamy, Pm onamy . ww-ov. verbergen, verstoppen, bedekken, begraven.
(w)otunamy ww-med. zich verbergen, schuilen. Ref.: unamu/unemu
une`ma Zie: ure`ma.
unemy Zie: unamy.
unka Zie: untyka.
unka ww-ov. plat neerleggen.
(w)otunka ww-med. plat gaan liggen. Ref.: unga
unse Etym.: T mme(ty), Wj umset, Ap unsety, Kp muse`, Pm muse`, -nse` . b:: unsety. znw. (hoofd)haar, kopveren. Ref.: use unsenano 'lang haar'.
unsemomy ww-ov. haarvlechten maken bij, het haar bijeenbinden van.
(w)otunsemomy ww-med. zich haarvlechten maken, zich het haar bijeenbinden.
unse`pa bnw. zonder hoofdhaar.
unseta ww-onov. (hoofd)haar krijgen. Ref.: use
unsewyry`ka ww-ov. het haar tot een staartje binden bij.
(w)otunsewyry`ka ww-med. het haar tot een staartje binden.
unsi`ko ww-ov. opstapelen op, op een hoop leggen.
(w)otunsi`ko ww-med. zich opstapelen, zich ophopen. Ref.: unsi
unsiky znw. hoop, stapel, heuvel, bult, ophoging. Ref.: wusikërë
unsi`ta ww-onov. een stapel worden, opgehoopt raken. Ref.: unsi
unta az. vlak naast. uit: unty ta.
unty Zie: un.
untyka Etym.: T entuka, Wj umka . ww-ov. de stronk weghalen, ontwortelen.
(w)otuntyka ww-med. de stronk wegdoen, zich ontwortelen.
untykoroka ww-ov. het onderstuk schoonmaken van.
(w)otuntykoroka ww-med. zich het onderstuk schoonmaken. Ref.: koro
untykoto ww-ov. het onderstuk snijden.
(w)otuntykoto ww-med. zich het onderstuk snijden. Ref.: waruma
unty`ma bnw. zonder stuur, wanordelijk. Ref.: undï
untyma ww-ov. besturen.
(w)otuntyma ww-med. zich besturen. Ref.: undï
unty`po znw. afgehouwen boomstronk, stomp, achtersteven van een boot. Ref.: undï
untypo znw. stuurmanskunst.
untypo`pa bnw. zonder stuurmanskunst, niet kunnende sturen. Ref.: undï
upa Etym.: Wj upa, Ap upa, Kp opa . ww-ov. te eten geven.
(w)otupa ww-med. zich te eten geven. Ref.: upa
u`pai`pa bnw. niet talrijk (aan de bovenkant).
u`paira znw. kaakbeen. Ref.: upairarï [Aanmerking: b]
upaka Etym.: Ww -paka, Kp upaka . ww-onov. wakker worden. Ref.: paka [Aanmerking: Hoff: upàka]
u`pariky`pa bnw. zonder kort hoofd.
upasaky znw. (soort) plant. Piperaceae. Ref.: upasakï yarï [Aanmerking: vgl papasaka]
u`pasaky`pa bnw. zonder veel kleine dingetjes aan het hoofd.
upeka ww-ov. verzwikken, kneuzen.
(w)otupeka ww-med. zich verzwikken, zich kneuzen. [Aanmerking: vgl upetaika]
u`pepai`pa bnw. zonder breed hoofd, zonder verbrede bovenkant.
u`pepaita ww-onov. een afgeplat hoofd krijgen, een verbrede kruin krijgen.
u`pese`ko ww-ov. helemaal vol maken.
(w)otu`pese`ko ww-med. zich helemaal vol maken.
u`peseky`pa bnw. niet helemaal vol.
u`pese`ta ww-onov. helemaal vol worden.
upetaika ww-ov. forceren, verzwikken, kneuzen.
(w)otupetaika ww-med. zich forceren, zich verzwikken, zich kneuzen.
upi Etym.: Wj upi, Ap upi . ww-ov. zoeken, niet kunnen.
(w)otupi ww-med. in gebreke zijn, gebrek lijden. Ref.: upi
u`pijaky Etym.: Pm u`pi` . znw. haarroos.
u`pika ww-ov. de hoofdhuid wegnemen van.
(w)otu`pika ww-med. zich ontdoen van de hoofdhuid.
upi`no Etym.: T epinv, Wj opinv, Ap opino, Kp o`no . az. onder. Ref.: upino asetupi`no 'onder_elkaar'.
u`piro ww-ov. het hoofd rood verven.
(w)otu`piro ww-med. zich het hoofd rood verven.
upuka Etym.: Wj upuk . ww-ov. het hoofdhaar weghalen van, het hoofdhaar scheren van.
(w)otupuka ww-med. zich het haar knippen, haar knippen. Ref.: upupo
upu`po Etym.: T putupv, Wj uputpv, Ap upu`po, Ww pytho, Kp pu`pv, -`pai, Pm -`pai . m:: upu`san. znw. hoofd. Ref.: upupo o`win upu`po 'alleen, in zijn eentje', oko upu`po 'met zijn tweeën', kuwa`i upu`po 'kalebashoofd, hoofd met kapsel in de vorm van een halve kalebas', maipuri upu`po '(soort) ananasplant', (V:) aroky upu`po 'peniseikel'.
upu`po`ma bnw. zonder hoofd, onverstandig, dom.
upu`ponka ww-ov. op het hoofd slaan. [Aanmerking: (w)epùponka ?!]
upu`popo`pa bnw. zonder mooi hoofd.
uputy Zie: ukuty.
ura znw. gehuil, geween. Ref.: ura
urake bnw-az. wat gehuil betreft lijkend op.
urakepy ww-onov. ophouden met huilen. Ref.: ura
uramujari znw. (bepaalde) ster. Ref.: uramuyali
urana Etym.: Kp urana, Pm urana, M warana . znw. Surinaamse haas, paca. Agouti paca (Agoutidae). Ref.: urana
uranapeta znw. (soort) boom. Swartzia grandiflora (Caesalpiniaceae).
Urani znw. Kapasikondre. oude woonplaats bij de Wana-kreek.
Urapa znw. Urapa. plaats bij Tapuhuku in de buurt.
urapa Etym.: T wyrapa, Ww krapa, Kp urapa, Pm urapa, M urapa, Wp wyrapa . b:: yrapary. znw. boog, wapen, geweer. Ref.: rapa
uraremo`po ww-ov. in huilen laten uitbarsten.
(w)oturaremo`po ww-med. zich in huilen laten uitbarsten.
urari Etym.: T urari, wyrari, Kp urari, Pm urari`, A urari, Wp urari, Sr urali . znw. (soort) giftige liaan, curare. Strychnos-soorten (Loganiaceae). Ref.: urari
ure`ma ww-ov. neerleggen, op een rek leggen, ophangen. kamisa ure`mapo`ko 'hang de kleren (naast elkaar) op!'.
(w)oture`ma ww-med. zich neerleggen. Ref.: unema
uremari znw. (soort) boom, sigaarwikkel. Couratari-soorten (Lecythidaceae). Ref.: ulemari
Uremari Unty znw. Uremari Unty. plaats in Frans Guyana waar epa`katonon 'tevoorschijn komende (hemelingen)' zouden verschijnen.
ureme ww-ov. mijden, een omweg maken om, met een omweg voorbijgaan.
(w)otureme ww-med. zich mijden.
u`re`ta az. op het hoofd van, bovenop. asetu`re`tano auto 'huis met meerdere verdiepingen, flatgebouw'.
u`re`wo az. in de hoofdstreek van, aan de top van. Ref.: esiwo
urinka ww-ov. ondersteboven keren, omkeren. watompo urinkapo`nen 'mestkever [Canthon-soorten (Scarabaeidae)]'.
(w)oturinka ww-med. zich ondersteboven keren, zich omkeren. Ref.: ori/uri
uro Etym.: T urv, Wj uro . ww-ov. blazen op, aanwakkeren.
(w)oturo ww-med. waaien. Ref.: uwlo
uru Etym.: T uru, Wj uru, Ap uru . ww-ov. waarschuwen, adviseren.
(w)oturu ww-med. zich waarschuwen, elkaar waarschuwen.
uru`ka Etym.: T ru`ka, Ap yry`ka . ww-ov. vastzetten, laten vastraken.
(w)oturu`ka ww-med. zich vastzetten, zich laten vastraken. Ref.: uruka
urukaru znw. tovenaar, magiër, dracula-figuur.
urukuku Etym.: T irukuku, Wp urukuku, P surucucu . znw. bosmeester. Lachesis mutus (Crotalidae). ook kupesini pori`po (of ipori`po) en parara genoemd.
urukureja Etym.: Wp urukurea . znw. (soort) uil. Strigidae. Ref.: urukureya [Aanmerking: HM228 Jensen: 'oehoe' en 'kerkuil' (p. 46), A: kleine nachtuil (urutau 'grote nachtuil'), Wp: Bubo virginianus, V: lechuza montañera]
urukuwa Etym.: Wp uruku`a, P surucua, Sp sorocua . znw. trogon. Trogonidae. Ref.: urukua [Aanmerking: HM272 E199]
urumena ww-ov. niet willen, taboe vinden.
(w)oturumena ww-med. een taboe laten gelden.
urunku znw. (soort) loopkever. Calosoma-soorten (Carabidae). [Aanmerking: L248 vgl uruwanko]
urupe Etym.: T koropi, Wp urupe . znw. paddestoel. Ref.: urupe urupe pe man 'hij heeft last van paddestoelen, hij heeft pech'.
uruperan Etym.: Wp urupera . znw. parasolwesp, nachtwesp. Apoica-soorten (Vespidae). Ref.: uruperan het nest lijkt op een parasol of paddestoel. [Aanmerking: L274-4f L425]
urupere Etym.: Wj turupere, Kp urupere, Pm urupere, Wp turupere . znw. fabelachtige slang (met lange tong of ook met meerdere koppen). Ref.: urupere
urupy Etym.: T aruku, Wj urupy, Ap yrypy . ww-onov. vastraken, vastzitten. Ref.: uru
ururu`u Etym.: Wj juru, Wp jururu . znw. (soort) boom. Parkia nitida (Mimosaceae). Ref.: ururu'u [Aanmerking: Wp Parkia pendula (Mimosaceae)]
Urusi znw. Urusi-kreek. ten noorden van Galibi.
urusuru Etym.: Wp koroso . znw. zuurzak. Annona muricata (Annonaceae). Ref.: kurusuru
urutau Etym.: Wp urutau . znw. reuzennachtzwaluw. Nyctibius-soort (Nyctibiidae). [Aanmerking: HM228 Jensen: leider van de uilen]
uruwanko znw. (soort) loopkever. Carabinae (Carabidae). Ref.: uruango ook: bijnaam voor bosneger.
uruwapepo znw. (soort) plant. Ref.: uruwapepepo/uruwapepo [Aanmerking: lb liaan of boom? of: uruwapepepo]
uruwi Etym.: T surui, Wj surui, Ap surui, Pm uruwi, Wp suruwi, P surubim . znw. (soort) vis. Pseudoplatystoma fasciatum (Pimelododae). Ref.: uruwi [Aanmerking: Wp Brachyplatystoma fasciatum (Siluridae)]
u`saku Etym.: T pijaku, Ap u`saku . znw. hersenen. Ref.: usakulu
u`saku`pa bnw. zonder hersens, dom.
u`sara`pa bnw. zonder stekelig haar.
u`sararo ww-ov. stekelhaar bezorgen.
(w)otu`sararo ww-med. zich stekelhaar bezorgen.
u`sarata ww-onov. stekelhaar krijgen.
u`sekema ww-ov. het hoofd schudden van.
(w)otu`sekema ww-med. zich het hoofd schudden.
use`ma bnw. zonder volgend broertje of zusje, als laatste kind geboren.
usema Etym.: Pm jusema . ww-ov. een volgend broertje of zusje bezorgen. ty`me usemanon 'zij bezorgt haar kind nog een volgend broertje of zusje'.
(w)otusema ww-med. zich een volgend broertje of zusje bezorgen.
usen znw. niet als eerste geboren kind, tweede of later kind. wanneer een kruipende baby tussen zijn beentjes door naar achteren kijkt, zegt men: tusen wopyry enejan 'hij ziet de volgende baby komen'. b:: usen.
u`serereme bnw. met omlaaghangend hoofd. van een slang in een boom.
u`sesema ww-ov. het hoofd schudden van.
(w)otu`sesema ww-med. het hoofd schudden.
u`ta ww-onov. boven water komen, komen bovendrijven. Ref.: uta
u`ta bnw-az. in het hoofd van, met schuldig geweten van. aju`ta kynaitan 'jij zult het op je geweten hebben'.
u`tai znw. harde kop. woto u`tai`po 'harde vissekop'.
u`taika ww-ov. op het hoofd tikken van.
(w)otu`taika ww-med. zich op het hoofd tikken.
uta`ka ww-ov. wegmaken, doen verdwalen, vergeten.
(w)otuta`ka ww-med. zich wegmaken, verdwalen. Ref.: utaka
uta`mi ww-ov. (per ongeluk) betreden, trappen op.
(w)otuta`mi ww-med. (per ongeluk) betreden worden.
uta`mipoty ww-ov. vertrappen.
(w)otuta`mipoty ww-med. zich vertrappen.
uta`mi`to Zie: uta`mi.
u`tano znw. schuld.
u`tano`ma bnw. zonder schuld.
u`tanonto ww-ov. iets in het hoofd bezorgen, schuldig maken.
(w)otu`tanonto ww-med. iets in zijn hoofd zetten, zich schuldig maken.
U'ta`po znw. Eilanti.
utapy Etym.: T taty, Wj utaty, Ap taty . ww-onov. wegraken, verloren gaan, verdwalen. Ref.: utapu
u`taro az. met schuld van. aju`taroine man 'het is jullie schuld'.
u`tary`pa bnw. zonder iets in het hoofd, dom.
u`tary`to ww-ov. het hoofd vullen van, een schuld bezorgen.
(w)otu`tary`to ww-med. zijn hoofd vullen, zich een schuld bezorgen.
u`to ww-ov. van een hoofd voorzien, het hoofdeinde bewerken van.
(w)otu`to ww-med. zich van een hoofd voorzien. Ref.: uto
u`tu znw. kuif. [Aanmerking: lb]
uwa Etym.: T wa, Wj uwa, Ap uwa, Ww uwa . ww-onov. dansen. Ref.: uwa ituru`po uwa`pa man 'zijn hart klopt niet'.
uwa Etym.: T owa, Wj uwa . bnw. niet, nee. Ref.: uwa
uwa az. ? Ref.: uwa alleen in constructies als ajuwano me me`i 'je hebt het expres gedaan'.
uwakepy ww-onov. ophouden met dansen. Ref.: turupo
uwa`mi znw. veerkrachtigheid.
uwa`mi`to ww-ov. veerkrachtig maken.
(w)otuwa`mi`to ww-med. veerkrachtig worden.
uwa`mo Etym.: Wj u`mo . ww-ov. op de grond smijten.
(w)otuwa`mo ww-med. zich op de grond neerstorten.
uwam`po bnw. waardeloos.
uwa`myi ww-ov. (expres) trappen op, vasttrappen, vaststampen.
(w)otuwa`myi ww-med. zich vasttrappen. Ref.: uwami
uwanopy Etym.: T wanvpy . ww-ov. (met persoonlijk ingrijpen) laten dansen. bv een tol, kralen aan een snoer, enz.
(w)otuwanopy ww-med. zich laten dansen.
uwapi Zie: uwa`myi.
uwapipota ww-onov. (een beetje) bederven.
uwapo Etym.: T wapo, Wj uwap, Ap uwapo, Kp wapija . az. voor. Ref.: wapo als bijwoord ook: 'vroeger'.
uwapononto ww-ov. (iemand) voor zijn.
(w)otuwapononto ww-med. zich voor zijn. [Aanmerking: Hoff]
uwaponunka ww-ov. (iemand of iets) voor zijn.
(w)otuwaponunka ww-med. zich voor zijn.
uwaporimaka ww-ov. over ... heen stappen.
(w)otuwaporimaka ww-med. over elkaar heen stappen.
uwaporo az. alvorens.
uwapoto znw. oudere. Ref.: wapoto ajuwapotory 'die ouder dan jij is'.
uwapoto`po znw. vroeger mens, iemand uit het verleden. Ref.: wapoto
uwapu znw. rijsmiddel, gist.
uwapuka ww-ov. laten rijzen, laten uitzetten.
(w)otuwapuka ww-med. zich laten rijzen, zich laten uitzetten.
uwapuro ww-ov. van een rijsmiddel voorzien, laten rijzen.
(w)otuwapuro ww-med. zich van een rijsmiddel voorzien, zich laten rijzen.
uwapusu`ko ww-ov. kletsnat maken.
(w)otuwapusu`ko ww-med. zich kletsnat maken.
uwapusuku znw. kletsnatheid.
uwapusuku`pa bnw. niet kletsnat.
uwapusu`ta ww-onov. kletsnat worden.
uwaputa ww-onov. rijzen, uitzetten.
uwapyi Zie: uwa`myi.
uwaroro Etym.: T warv, Ww weroro . az. bij vol bewustzijn van, met ... als machteloze toeschouwer.
u`waruku znw. ondoordringbaar gebladerte, dicht struikgewas, dichte haarbos. Ref.: waru
uwasakarai znw. donkergrijsblauwe kleur, loodkleur.
uwasakarairo ww-ov. donkergrijsblauw maken, loodkleurig maken.
(w)otuwasakarairo ww-med. zich donkergrijsblauw maken, zich loodkleurig maken.
uwasakaraita ww-onov. donkergrijsblauw worden, loodkleurig worden. Ref.: tapurupoimo
uwase b:: uwasety. znw. heup. uwasenano 'heup (in het algemeen)'.
uwase`pa bnw. zonder heup.
u`weju znw. blond haar.
uwe`ka Etym.: Pm uwetunka . ww-ov. de slaperigheid weghalen bij, wakker laten blijven.
(w)otuwe`ka ww-med. opblijven, wakker blijven.
uweka Etym.: T weka, Wj uwika, Pm weka, M weka . ww-onov. poepen. Ref.: weka
uwekano`po Etym.: T nekany`po . ww-ov. laten poepen.
(w)otuwekano`po ww-med. zich laten poepen.
uwe`ma`ko ww-ov. een buikvorm bezorgen, rond en dik maken.
(w)otuwe`ma`ko ww-med. zich een buikvorm bezorgen, zich rond en dik maken. Ref.: wemako
uwe`maky znw. dikke buik.
uwe`maky`pa bnw. zonder ronde buik. Ref.: we
uwe`ma`ta ww-onov. een buikvorm krijgen, ballonvormig worden, rond en dik worden. Ref.: wemata
uwempo Etym.: Pm ewan, wen . znw. buik. Ref.: we uwempo jopotory 'dikke darm', uwempo siky`iry 'dunne darm', uwemponano 'buik (in het algemeen)', uwempompo 'ingewanden', maipuri uwempo '(soort) mand'.
uwempo`ma bnw. zonder buik, niet rond en vol. Ref.: we
uwemposapariky znw. papperigheid van de buik.
uwemposapariky`pa bnw. zonder papperige buik.
uwemposoky znw. grote buik.
uwempotary`pa bnw. zonder buikinhoud, met lege buik.
uwena Etym.: T wenaru, Wj wenaru . znw. overgeefsel, braaksel. Ref.: wena
uwenaka ww-ov. laten braken.
(w)otuwenaka ww-med. zich laten braken. Ref.: wenaka
uwenata Etym.: T uwena`ta, Wj wenata . ww-onov. braken, overgeven. Ref.: wenata
uwepapai`pa bnw. zonder brede buik.
uwe`po m:: uwe`san. znw. darm, (mv:) ingewanden.
uweraka ww-ov. de buik openrijten van.
(w)otuweraka ww-med. zich de buik openrijten.
uwereke`ka znw. (soort) roerdomp. Ardeidae. [Aanmerking: HM68]
u`werenka ww-ov. wegslingeren, rondslingeren, (V:) omcirkelen.
(w)otu`werenka ww-med. rondslingeren.
u`werenkapo ww-ov. laten cirkelen, laten rondslingeren.
(w)otu`werenkapo ww-med. zich laten cirkelen, zich laten rondslingeren.
u`werenty`ko ww-ov. duizelig maken.
(w)otu`werenty`ko ww-med. zich duizelig maken.
u`werentyky znw. duizeligheid.
u`werentyky`pa bnw. niet duizelig.
u`werenty`ta ww-onov. duizelig worden.
uweseka ww-ov. de buik openscheuren, de ingewanden wegsnijden, opereren.
(w)otuweseka ww-med. zich de buik openscheuren. Ref.: weseka
uwetary`pa bnw. met lege buik. [Aanmerking: Hoff]
uwetuimo znw. slaapkop.
uwetu`ma bnw. zonder slaperigheid, niet slaperig. Ref.: wetu
uwetun Etym.: Ap tuwetunkonke, Pm ewetun, M wetun . b:: uwetun. znw. slaperigheid. Ref.: wetu uwetun pe man 'hij is slaperig'. [Aanmerking: p of: uwetunu?]
uwetuna Etym.: M we`na . ww-onov. slaperig worden, slaperig zijn. Ref.: wetu
uwetunanopy ww-ov. slaperig maken.
(w)otuwetunanopy ww-med. zich slaperig maken.
uwety Zie: uwetun.
uwi znw. (soort) vis. [Aanmerking: vgl uruwi, of: uri, E hourie (Hoplias malabaricus)?]
Copyright © 2003