U - u
u`ja`na`pa
bnw.
zonder stijf hoofd, met goed geheugen.
u`ja`pemy
ww-ov.
de uiterste dwarsdraad van een hangmat bevestigen aan.
(w)otu`ja`pemy
ww-med.
de uiterste dwarsdraad van een hangmat bevestigen.
Ref.: u
u`ja`penty
b::
u`ja`penty.
znw.
uiterste dwarsdraad van een hangmat.
Ref.: apemu/u
ook sepunty genoemd.
u`je`po
znw.
schedel.
[Aanmerking: Hoff]
u`jo`ma
bnw.
zonder hoofdbedekking.
u`jon
b::
u`jonty.
znw.
sluier.
u`jonto
ww-ov.
het hoofd omhullen van.
u`ka
Etym.:
Wj upka
.
ww-ov.
onthoofden.
(w)otu`ka
ww-med.
onthoofd worden, de kop verliezen, diep inslapen.
Ref.: uka
uka
Etym.:
Wj uka, Ap uka, Pm uka
.
ww-ov.
verhitten, (in de oven) bakken.
(w)otuka
ww-med.
aan het bakken zijn.
Ref.: uka
u`ke
bnw-az.
met het hoofd van.
u`kirinka
ww-ov.
de uiteinden breken.
van takjes, om de weg terug te kunnen vinden.
u`koto
ww-ov.
het hoofdeind in vorm snijden.
(w)otu`koto
ww-med.
zich het hoofdeind in vorm snijden.
Ref.: waruma
u`ku
Etym.:
T kuku, Wj ukuku, Ap kuku
.
ww-ov.
proberen, meten, tellen, imiteren, tekenen.
woto su`kuja 'ik vang vis (een voor een, met een hengel)'.
u`kupoty
ww-ov.
steeds weer tellen, (V:) vermenigvuldigen.
ukuty
Etym.:
Ww -`ty, Kp -`tu, Pm puty, M eputy
.
ww-ov.
weten, kennen.
u`ma
ww-ov.
draaien, van richting veranderen.
(w)otu`ma
ww-med.
zich omdraaien, van richting veranderen.
Ref.: uma
u`mari
Etym.:
T pumari, Wj pumari
.
znw.
hoofdtooi van dons of veren.
Ref.: umari
u`memy
Etym.:
Wj umemy
.
ww-ov.
omcirkelen, eromheen doen, ronddraaien om.
(w)otu`memy
ww-med.
cirkelen, zich inrollen, zich oprollen.
Ref.: umemu
u`menka
ww-ov.
het hoofd onderzoeken van.
u`menty
b::
u`menty.
znw.
kring, omtrek.
u`merema
ww-ov.
over het hoofd aaien van, het hoofd strelen van.
u`miriri`ko
Etym.:
T pumirimiriky
.
ww-ov.
kroeshaar bezorgen.
u`mu`ka
ww-ov.
onderdompelen, onder water laten gaan.
(w)otu`mu`ka
ww-med.
zich onderdompelen, zich onder water laten gaan.
Ref.: umutï
u`mu`n
znw.
withoofdigheid, grijsharigheid.
u`mu`na
ww-onov.
een wit hoofd krijgen, grijs haar krijgen.
Ref.: amu
u`mu`no
ww-ov.
een wit hoofd bezorgen, grijze haren bezorgen.
(w)otu`mu`no
ww-med.
zich een wit hoofd bezorgen, zich grijze haren bezorgen.
u`mu`ny`ma
bnw.
zonder wit hoofd, zonder grijze haren.
u`muty
Etym.:
T -nmyty, Ww kemity
.
ww-onov.
onder water komen, overstroomd worden.
Ref.: umutï
u`my
ww-ov.
aan het hoofd(einde) binden van.
(w)otu`my
ww-med.
zich aan het hoofd(einde) binden.
Ref.: mil/u
u`myry`ta
ww-onov.
krullerig worden, krullen krijgen.
[Aanmerking: vgl ùmirita]
u`myty
b::
u`myty.
znw.
hangmatkoord.
Ref.: u
un
Etym.:
T entu
.
b::
unty.
znw.
beginstuk, oorsprong, stronk, stuur, stuurman, baas ; mans oudere broers vrouw, vrouws oudere zusters man.
Ref.: undï
(kapu of weju) unty 'oosten', yjery unty 'mijn tandwortel', yjenuru unty 'de binnenhoek van mijn oog',
iwesen unty ta 'achterstevoren', o`win unty of o`winty 'op een plek'.
u`na
ww-ov.
(af)vegen, in een zeef uitstrijken, zeven.
unamy
Etym.:
T onamy, Wj onamy, Ap onemy, Kp unamy, Pm
onamy
.
ww-ov.
verbergen, verstoppen, bedekken, begraven.
(w)otunamy
ww-med.
zich verbergen, schuilen.
Ref.: unamu/unemu
unka
ww-ov.
plat neerleggen.
(w)otunka
ww-med.
plat gaan liggen.
Ref.: unga
unse
Etym.:
T mme(ty), Wj umset, Ap unsety, Kp muse`, Pm muse`, -nse`
.
b::
unsety.
znw.
(hoofd)haar, kopveren.
Ref.: use
unsenano 'lang haar'.
unsemomy
ww-ov.
haarvlechten maken bij, het haar bijeenbinden van.
(w)otunsemomy
ww-med.
zich haarvlechten maken, zich het haar bijeenbinden.
unseta
ww-onov.
(hoofd)haar krijgen.
Ref.: use
unsewyry`ka
ww-ov.
het haar tot een staartje binden bij.
unsi`ko
ww-ov.
opstapelen op, op een hoop leggen.
(w)otunsi`ko
ww-med.
zich opstapelen, zich ophopen.
Ref.: unsi
unsiky
znw.
hoop, stapel, heuvel, bult, ophoging.
Ref.: wusikërë
unsi`ta
ww-onov.
een stapel worden, opgehoopt raken.
Ref.: unsi
unta
az.
vlak naast.
uit: unty ta.
untyka
Etym.:
T entuka, Wj umka
.
ww-ov.
de stronk weghalen, ontwortelen.
(w)otuntyka
ww-med.
de stronk wegdoen, zich ontwortelen.
unty`ma
bnw.
zonder stuur, wanordelijk.
Ref.: undï
unty`po
znw.
afgehouwen boomstronk, stomp, achtersteven van een boot.
Ref.: undï
untypo`pa
bnw.
zonder stuurmanskunst, niet kunnende sturen.
Ref.: undï
upa
Etym.:
Wj upa, Ap upa, Kp opa
.
ww-ov.
te eten geven.
(w)otupa
ww-med.
zich te eten geven.
Ref.: upa
u`pai`pa
bnw.
niet talrijk (aan de bovenkant).
u`paira
znw.
kaakbeen.
Ref.: upairarï
[Aanmerking: b]
upaka
Etym.:
Ww -paka, Kp upaka
.
ww-onov.
wakker worden.
Ref.: paka
[Aanmerking: Hoff: upàka]
upasaky
znw.
(soort) plant.
Piperaceae.
Ref.: upasakï yarï
[Aanmerking: vgl papasaka]
u`pasaky`pa
bnw.
zonder veel kleine dingetjes aan het hoofd.
upeka
ww-ov.
verzwikken, kneuzen.
(w)otupeka
ww-med.
zich verzwikken, zich kneuzen.
[Aanmerking: vgl upetaika]
u`pepai`pa
bnw.
zonder breed hoofd, zonder verbrede bovenkant.
u`pepaita
ww-onov.
een afgeplat hoofd krijgen, een verbrede kruin krijgen.
upetaika
ww-ov.
forceren, verzwikken, kneuzen.
(w)otupetaika
ww-med.
zich forceren, zich verzwikken, zich kneuzen.
upi
Etym.:
Wj upi, Ap upi
.
ww-ov.
zoeken, niet kunnen.
(w)otupi
ww-med.
in gebreke zijn, gebrek lijden.
Ref.: upi
u`pijaky
Etym.:
Pm u`pi`
.
znw.
haarroos.
u`pika
ww-ov.
de hoofdhuid wegnemen van.
upi`no
Etym.:
T epinv, Wj opinv, Ap opino, Kp o`no
.
az.
onder.
Ref.: upino
asetupi`no 'onder_elkaar'.
u`piro
ww-ov.
het hoofd rood verven.
upuka
Etym.:
Wj upuk
.
ww-ov.
het hoofdhaar weghalen van, het hoofdhaar scheren van.
(w)otupuka
ww-med.
zich het haar knippen, haar knippen.
Ref.: upupo
upu`po
Etym.:
T putupv, Wj uputpv, Ap upu`po, Ww pytho, Kp
pu`pv, -`pai, Pm -`pai
.
m::
upu`san.
znw.
hoofd.
Ref.: upupo
o`win upu`po 'alleen, in zijn eentje', oko upu`po 'met zijn tweeën', kuwa`i upu`po 'kalebashoofd, hoofd met kapsel in de vorm van een halve kalebas', maipuri upu`po '(soort) ananasplant', (V:) aroky upu`po 'peniseikel'.
upu`po`ma
bnw.
zonder hoofd, onverstandig, dom.
upu`ponka
ww-ov.
op het hoofd slaan.
[Aanmerking: (w)epùponka ?!]
ura
znw.
gehuil, geween.
Ref.: ura
urake
bnw-az.
wat gehuil betreft lijkend op.
urakepy
ww-onov.
ophouden met huilen.
Ref.: ura
uramujari
znw.
(bepaalde) ster.
Ref.: uramuyali
urana
Etym.:
Kp urana, Pm urana, M warana
.
znw.
Surinaamse haas, paca.
Agouti paca (Agoutidae).
Ref.: urana
uranapeta
znw.
(soort) boom.
Swartzia grandiflora (Caesalpiniaceae).
Urani
znw.
Kapasikondre.
oude woonplaats bij de Wana-kreek.
Urapa
znw.
Urapa.
plaats bij Tapuhuku in de buurt.
urapa
Etym.:
T wyrapa, Ww krapa, Kp urapa, Pm urapa, M
urapa, Wp wyrapa
.
b::
yrapary.
znw.
boog, wapen, geweer.
Ref.: rapa
urari
Etym.:
T urari, wyrari, Kp urari, Pm urari`, A urari, Wp
urari, Sr urali
.
znw.
(soort) giftige liaan, curare.
Strychnos-soorten (Loganiaceae).
Ref.: urari
ure`ma
ww-ov.
neerleggen, op een rek leggen, ophangen.
kamisa ure`mapo`ko 'hang de kleren (naast elkaar) op!'.
uremari
znw.
(soort) boom, sigaarwikkel.
Couratari-soorten (Lecythidaceae).
Ref.: ulemari
Uremari Unty
znw.
Uremari Unty.
plaats in Frans Guyana waar epa`katonon 'tevoorschijn komende (hemelingen)' zouden verschijnen.
ureme
ww-ov.
mijden, een omweg maken om, met een omweg voorbijgaan.
u`re`ta
az.
op het hoofd van, bovenop.
asetu`re`tano auto 'huis met meerdere verdiepingen, flatgebouw'.
u`re`wo
az.
in de hoofdstreek van, aan de top van.
Ref.: esiwo
urinka
ww-ov.
ondersteboven keren, omkeren.
watompo urinkapo`nen 'mestkever [Canthon-soorten (Scarabaeidae)]'.
(w)oturinka
ww-med.
zich ondersteboven keren, zich omkeren.
Ref.: ori/uri
uro
Etym.:
T urv, Wj uro
.
ww-ov.
blazen op, aanwakkeren.
uru
Etym.:
T uru, Wj uru, Ap uru
.
ww-ov.
waarschuwen, adviseren.
(w)oturu
ww-med.
zich waarschuwen, elkaar waarschuwen.
uru`ka
Etym.:
T ru`ka, Ap yry`ka
.
ww-ov.
vastzetten, laten vastraken.
(w)oturu`ka
ww-med.
zich vastzetten, zich laten vastraken.
Ref.: uruka
urukaru
znw.
tovenaar, magiër, dracula-figuur.
urukuku
Etym.:
T irukuku, Wp urukuku, P surucucu
.
znw.
bosmeester.
Lachesis mutus (Crotalidae).
ook kupesini pori`po (of ipori`po) en parara genoemd.
urukureja
Etym.:
Wp urukurea
.
znw.
(soort) uil.
Strigidae.
Ref.: urukureya
[Aanmerking: HM228 Jensen: 'oehoe' en 'kerkuil' (p. 46), A: kleine nachtuil (urutau 'grote nachtuil'), Wp: Bubo virginianus, V: lechuza montañera]
urukuwa
Etym.:
Wp uruku`a, P surucua, Sp sorocua
.
znw.
trogon.
Trogonidae.
Ref.: urukua
[Aanmerking: HM272 E199]
urumena
ww-ov.
niet willen, taboe vinden.
urunku
znw.
(soort) loopkever.
Calosoma-soorten (Carabidae).
[Aanmerking: L248 vgl uruwanko]
urupe
Etym.:
T koropi, Wp urupe
.
znw.
paddestoel.
Ref.: urupe
urupe pe man 'hij heeft last van paddestoelen, hij heeft pech'.
uruperan
Etym.:
Wp urupera
.
znw.
parasolwesp, nachtwesp.
Apoica-soorten (Vespidae).
Ref.: uruperan
het nest lijkt op een parasol of paddestoel.
[Aanmerking: L274-4f L425]
urupere
Etym.:
Wj turupere, Kp urupere, Pm urupere, Wp turupere
.
znw.
fabelachtige slang (met lange tong of ook met meerdere koppen).
Ref.: urupere
urupy
Etym.:
T aruku, Wj urupy, Ap yrypy
.
ww-onov.
vastraken, vastzitten.
Ref.: uru
ururu`u
Etym.:
Wj juru, Wp jururu
.
znw.
(soort) boom.
Parkia nitida (Mimosaceae).
Ref.: ururu'u
[Aanmerking: Wp Parkia pendula (Mimosaceae)]
Urusi
znw.
Urusi-kreek.
ten noorden van Galibi.
urusuru
Etym.:
Wp koroso
.
znw.
zuurzak.
Annona muricata (Annonaceae).
Ref.: kurusuru
urutau
Etym.:
Wp urutau
.
znw.
reuzennachtzwaluw.
Nyctibius-soort (Nyctibiidae).
[Aanmerking: HM228 Jensen: leider van de uilen]
uruwanko
znw.
(soort) loopkever.
Carabinae (Carabidae).
Ref.: uruango
ook: bijnaam voor bosneger.
uruwapepo
znw.
(soort) plant.
Ref.: uruwapepepo/uruwapepo
[Aanmerking: lb liaan of boom? of: uruwapepepo]
uruwi
Etym.:
T surui, Wj surui, Ap surui, Pm uruwi, Wp suruwi, P surubim
.
znw.
(soort) vis.
Pseudoplatystoma fasciatum (Pimelododae).
Ref.: uruwi
[Aanmerking: Wp Brachyplatystoma fasciatum (Siluridae)]
u`saku
Etym.:
T pijaku, Ap u`saku
.
znw.
hersenen.
Ref.: usakulu
use`ma
bnw.
zonder volgend broertje of zusje, als laatste kind geboren.
usema
Etym.:
Pm jusema
.
ww-ov.
een volgend broertje of zusje bezorgen.
ty`me usemanon 'zij bezorgt haar kind nog een volgend broertje of zusje'.
(w)otusema
ww-med.
zich een volgend broertje of zusje bezorgen.
usen
znw.
niet als eerste geboren kind, tweede of later kind.
wanneer een kruipende baby tussen zijn beentjes door naar achteren kijkt, zegt men: tusen wopyry enejan 'hij ziet de volgende baby komen'.
b::
usen.
u`serereme
bnw.
met omlaaghangend hoofd.
van een slang in een boom.
u`ta
ww-onov.
boven water komen, komen bovendrijven.
Ref.: uta
u`ta
bnw-az.
in het hoofd van, met schuldig geweten van.
aju`ta kynaitan 'jij zult het op je geweten hebben'.
u`tai
znw.
harde kop.
woto u`tai`po 'harde vissekop'.
u`taika
ww-ov.
op het hoofd tikken van.
uta`ka
ww-ov.
wegmaken, doen verdwalen, vergeten.
(w)otuta`ka
ww-med.
zich wegmaken, verdwalen.
Ref.: utaka
uta`mi
ww-ov.
(per ongeluk) betreden, trappen op.
u`tanonto
ww-ov.
iets in het hoofd bezorgen, schuldig maken.
(w)otu`tanonto
ww-med.
iets in zijn hoofd zetten, zich schuldig maken.
utapy
Etym.:
T taty, Wj utaty, Ap taty
.
ww-onov.
wegraken, verloren gaan, verdwalen.
Ref.: utapu
u`taro
az.
met schuld van.
aju`taroine man 'het is jullie schuld'.
u`tary`pa
bnw.
zonder iets in het hoofd, dom.
u`tary`to
ww-ov.
het hoofd vullen van, een schuld bezorgen.
u`to
ww-ov.
van een hoofd voorzien, het hoofdeinde bewerken van.
(w)otu`to
ww-med.
zich van een hoofd voorzien.
Ref.: uto
u`tu
znw.
kuif.
[Aanmerking: lb]
uwa
Etym.:
T wa, Wj uwa, Ap uwa, Ww uwa
.
ww-onov.
dansen.
Ref.: uwa
ituru`po uwa`pa man 'zijn hart klopt niet'.
uwa
Etym.:
T owa, Wj uwa
.
bnw.
niet, nee.
Ref.: uwa
uwa
az.
?
Ref.: uwa
alleen in constructies als ajuwano me me`i 'je hebt het expres gedaan'.
uwakepy
ww-onov.
ophouden met dansen.
Ref.: turupo
uwa`mo
Etym.:
Wj u`mo
.
ww-ov.
op de grond smijten.
uwa`myi
ww-ov.
(expres) trappen op, vasttrappen, vaststampen.
uwanopy
Etym.:
T wanvpy
.
ww-ov.
(met persoonlijk ingrijpen) laten dansen.
bv een tol, kralen aan een snoer, enz.
uwapo
Etym.:
T wapo, Wj uwap, Ap uwapo, Kp wapija
.
az.
voor.
Ref.: wapo
als bijwoord ook: 'vroeger'.
uwapoto
znw.
oudere.
Ref.: wapoto
ajuwapotory 'die ouder dan jij is'.
uwapoto`po
znw.
vroeger mens, iemand uit het verleden.
Ref.: wapoto
uwapu
znw.
rijsmiddel, gist.
uwapuka
ww-ov.
laten rijzen, laten uitzetten.
(w)otuwapuka
ww-med.
zich laten rijzen, zich laten uitzetten.
uwapuro
ww-ov.
van een rijsmiddel voorzien, laten rijzen.
(w)otuwapuro
ww-med.
zich van een rijsmiddel voorzien, zich laten rijzen.
uwaputa
ww-onov.
rijzen, uitzetten.
uwaroro
Etym.:
T warv, Ww weroro
.
az.
bij vol bewustzijn van, met ... als machteloze toeschouwer.
u`waruku
znw.
ondoordringbaar gebladerte, dicht struikgewas, dichte haarbos.
Ref.: waru
uwasakarai
znw.
donkergrijsblauwe kleur, loodkleur.
uwasakarairo
ww-ov.
donkergrijsblauw maken, loodkleurig maken.
uwasakaraita
ww-onov.
donkergrijsblauw worden, loodkleurig worden.
Ref.: tapurupoimo
uwase
b::
uwasety.
znw.
heup.
uwasenano 'heup (in het algemeen)'.
uwe`ka
Etym.:
Pm uwetunka
.
ww-ov.
de slaperigheid weghalen bij, wakker laten blijven.
uweka
Etym.:
T weka, Wj uwika, Pm weka, M weka
.
ww-onov.
poepen.
Ref.: weka
uwekano`po
Etym.:
T nekany`po
.
ww-ov.
laten poepen.
uwe`ma`ko
ww-ov.
een buikvorm bezorgen, rond en dik maken.
(w)otuwe`ma`ko
ww-med.
zich een buikvorm bezorgen, zich rond en dik maken.
Ref.: wemako
uwe`ma`ta
ww-onov.
een buikvorm krijgen, ballonvormig worden, rond en dik worden.
Ref.: wemata
uwempo
Etym.:
Pm ewan, wen
.
znw.
buik.
Ref.: we
uwempo jopotory 'dikke darm', uwempo siky`iry 'dunne darm', uwemponano 'buik (in het algemeen)',
uwempompo 'ingewanden', maipuri uwempo '(soort) mand'.
uwempo`ma
bnw.
zonder buik, niet rond en vol.
Ref.: we
uwena
Etym.:
T wenaru, Wj wenaru
.
znw.
overgeefsel, braaksel.
Ref.: wena
uwenata
Etym.:
T uwena`ta, Wj wenata
.
ww-onov.
braken, overgeven.
Ref.: wenata
uwe`po
m::
uwe`san.
znw.
darm, (mv:) ingewanden.
uweraka
ww-ov.
de buik openrijten van.
uwereke`ka
znw.
(soort) roerdomp.
Ardeidae.
[Aanmerking: HM68]
u`werenka
ww-ov.
wegslingeren, rondslingeren, (V:) omcirkelen.
u`werenkapo
ww-ov.
laten cirkelen, laten rondslingeren.
uweseka
ww-ov.
de buik openscheuren, de ingewanden wegsnijden, opereren.
(w)otuweseka
ww-med.
zich de buik openscheuren.
Ref.: weseka
uwetu`ma
bnw.
zonder slaperigheid, niet slaperig.
Ref.: wetu
uwetun
Etym.:
Ap tuwetunkonke, Pm ewetun, M wetun
.
b::
uwetun.
znw.
slaperigheid.
Ref.: wetu
uwetun pe man 'hij is slaperig'.
[Aanmerking: p of: uwetunu?]
uwetuna
Etym.:
M we`na
.
ww-onov.
slaperig worden, slaperig zijn.
Ref.: wetu
uwi
znw.
(soort) vis.
[Aanmerking: vgl uruwi, of: uri, E hourie (Hoplias malabaricus)?]
Copyright © 2003