E - e
each
al
(1)
·
elk
eager
belust
·
graag
(1)
·
gretig
eagle
adelaar
·
arend
ear
oor
eardoctor
oorarts
eardrum
trommel
(2)
·
trommelvlies
earl
graaf
earlier
vroeger
earlobe
oorlel
early
vroeg
·
vroegtijdig
early-riser
matineus
earn
verdienen
(2)
·
verwerven
earnest
ernstig
(2)
earnestness
ernst
(2)
earring
oorbel
·
oorknopje
earth
aard
(1)
·
aarde
(1)
·
aardrijk
earthen
aarden
earthenware
aardewerk
earthly
aards
·
ondermaans
earthquake
aardbeving
earthworm
aardworm
·
pier
(2)
·
regenworm
ease
gemak
·
vlot
(3)
easel
ezel
(2)
·
schildersezel
easily
lichtelijk
(2)
east
O
·
oost
·
oosten
Easter
paas
·
Pasen
eastern
oostelijk
easy
gemakkelijk
·
gerust
·
makkelijk
eat
bikken
(3)
·
eten
(1)
·
spijzigen
·
vreten
(1)
eat at
knagen
(2)
·
vreten
(3)
eater
eter
eavesdropper
luistervink
ebb
eb
ebonite
eboniet
ebony
ebbehout
eccentric
excentriek
·
excentrisch
·
zonderling
(1)
·
zonderling
(2)
eccentricity
excentriciteit
ecclesiastical
kerkelijk
E.C.G.
E.C.G.
echo
echo
·
echoën
·
galmen
(2)
·
nagalm
·
naklinken
·
terugkaatsing
(2)
·
weergalm
·
weerklank
eclipse
eclips
·
eclipseren
(1)
·
eclipseren
(2)
·
overschaduwen
(3)
·
zoneclips
ecliptic
ecliptica
economical
zuinig
economics
staathuishoudkunde
economize
bezuinigen
economy
economie
(2)
ecstasy
extase
ecumenical
oecumenisch
eczema
eczeem
eddy
kolk
Eden
Eden
edge
kant
(1)
·
rand
·
rib
edging
lijst
(2)
edible
eetbaar
edict
edict
edify
stichten
(2)
edifying
stichtelijk
edit
redigeren
(2)
edition
editie
editor
redacteur
(1)
·
redacteur
(2)
editorial
redactioneel
educate
opvoeden
(2)
educated
beschaafd
education
educatie
·
onderwijs
educator
opvoeder
(2)
eel
aal
·
paling
eerie
griezelig
effect
aandoen
(2)
·
aantasten
·
effect
effective
doeltreffend
·
effectief
(1)
effeminate
verwijfd
effervesce
mousseren
effervescence
gebruis
·
pep
(2)
efficiency
efficiency/efficiëntie
efficient
doelmatig
effigy
beeltenis
egg
ei
egg-laying
leg
eggwhite
eiwit
(1)
egocentric
egocentrisch
egoism
eigenbaat
egoist
egoïst
egoistic
egoïstisch
egotistic
zelfzuchtig
Egypt
Egypte
eight
acht
(1)
·
achtst
eighteen
achttien
eightieth
tachtigste
eighty
tachtig
elaborate
doorwrocht
elastic
elastiek
·
elastisch
·
rekbaar
elasticity
elasticiteit
·
rek
(2)
elated
uitgelaten
elbow
elleboog
elder
els
(2)
·
ouderling
·
vlier
elderly
oudachtig
·
ouwelijk
election
ballotage
·
verkiezing
(2)
electric
elektrisch
electrician
elektricien
electricity
elektriciteit
electrocute
elektrokutie
elegant
chic
·
elegant
elegiac
elegisch
elegy
elegie
element
element
(3)
elementary
elementair
elephant
olifant
elevated
verheven
eleven
elf
(1)
eleventh
elfde
elf
elf
(2)
eligible
kiesbaar
·
verkiesbaar
eliminate
elimineren
elimination
eliminatie
elite
elite
elixer
elixer
(2)
elk
eland
ell
el
ellipsis
ellips
(2)
elm
olm
elopement
schaking
(1)
eloquent
eloquent
·
welsprekend
elsewhere
anders
(3)
·
elders
emaciate
vermageren
emancipate
emanciperen
·
vrijlaten/ vrijmaken
emancipated
geëmancipeerd
emancipation
emancipatie
embankment
waterkering
embargo
embargo
embark
embarkeren
embarrassed
beteuterd
·
confuus
(2)
·
gegeneerd
·
verlegen
(1)
·
verward
(3)
embarrassing
gênant
embassy
ambassade
·
gezantschap
(1)
·
legatie
embellish
opsieren
·
verfraaien
embezzle
verdonkeremanen
·
verduisteren
(2)
embezzlement
verduistering
(2)
embitter
verbitteren
(2)
·
vergallen
embittered
verbitterd
emblem
embleem
embody
belichamen
embrace
omarmen
·
omhelzen
embroider
borduren
embroidery
borduurwerk
embryo
embryo
emergency
nood
(2)
emeritus
emeritus
emetic
braakmiddel
emigrant
emigrant
emigrate
emigreren
emigration
emigratie
eminency
eminentie
eminent
eminent
emir
emir
emission
emissie
emit
emitteren
emotion
aandoening
(2)
·
emotie
·
ontroering
emotional
emotioneel
emperor
keizer
emphasis
nadruk
emphatic
nadrukkelijk
empire
keizerrijk
·
rijk
(2)
empirical
empirie
employ
emplooi
·
tewerkstellen
employee
employ
·
geëmployeerde
·
werknemer
employees
tewerkgestelden
employer
chef
·
patroon
(2)
·
werkgever
employment
emplooi
empress
keizerin
emptiness
holheid
·
leegte
empty
hol
(3)
·
ledig
(1)
·
ledigen
·
leeg
·
legen
·
loos
(1)
·
ruimen
enamel
email
(2)
·
emailleren
·
glazuren
·
glazuur
·
moffelen
(2)
enbalm
balsemen
encamp
lgeren
(2)
encampment
kampement
·
legering
(2)
·
tentenkamp
enchant
bekoren
·
verrukken
enchanted
opgetogen
enchanting
bekoorlijk
enclave
enclave
enclose
omsluiten
enclosed
bijgaand
enclosure
heining
encore
toegift
encounter
stuiten
(3)
encourage
aanmoedigen
·
animeren
·
bemoedigen
·
stijven
(2)
encyclical
encycliek
encyclopedia
encyclopedie
end
afloop
(1)
·
besluiten
·
eindje
(1)
·
eind/einde
·
end
·
slot
(3)
endeavour
pogen
·
trachten
endive
andijvie
endless
eindeloos
endorse
endosseren
·
onderschrijven
endow
bedelen
(2)
·
begiftigen
endurance
weerstandsvermogen
endure
doorstaan
·
doorzetten
(1)
·
dulden
·
incasseren
(3)
·
ondergaan
(3)
·
velen
·
verdragen
·
verduren
enema
lavement
enemy
vijand
energetic
doortastend
·
energiek
·
fiks
·
flink
(1)
·
krachtdadig
·
voortvarend
energy
energie
·
fut
·
geestkracht
·
wilskracht
enforce
toepassen
enforced
gedwongen
enframe
encadreren
engagement
engagement
(1)
·
engagement
(2)
·
verbintenis
engine
machine
engineer
ingenieur
·
machinist
England
Engeland
English
Engels
Englishman
Engelsman
Englishwoman
Engelse
engrave
graveren
·
griffen
engraver
graveerder
·
graveur
engraving
graveersel
·
gravure
engulf
verslinden
enjoy
genieten
·
vermeien, zich
enjoyable
genietbaar
·
lekker
·
leutig
enlarge
aanbouwen
·
verruimen
enlighten
belichten
·
verlichten
(2)
·
voorlichten
enlightenment
belichting
enlist
aanwerven
·
figureren
·
werven
enormity
enormiteit
enormous
duchtig
·
enorm
·
hemelsbreed
enough!
basta
enough
genoeg
·
toekomen
(3)
enrich
verrijken
ensemble
ensemble
(2)
enslave
knechten
ensnare
strikken
(2)
·
verstrikken
ensue
volgen
(2)
entanglement
jungle
(2)
enter
binnengaan
·
boeken
·
ingaan
·
inkomen
(1)
·
intreden
entertainer
conferenciër
·
entertainer
entertaining
amusant
entertainment
vermaak
enthusiasm
enthousiasme
enthusiast
dweper
enthusiastic
enthousiast
·
geestdriftig
entice
aanlokken
·
lokken
·
meelokken
entire
gans
(2)
·
geheel
·
heel
(1)
entirely
enenmale
·
helemaal
entitled
gerechtigd
entomb
bedelven
entomologist
entomoloog
entourage
entourage
(1)
entrails
ingewanden
entrance
entre
(1)
·
ingang
·
inrit
·
toegang
entree
entre
(3)
·
voorgerecht
entrench
verschansen
(2)
entrenchment
schans
entry
binnenkomst
·
intocht
·
toetreding
entwine
omvlechten
enumerate
opsommen
(1)
envelope
couvert
·
envelop(pe)
environment
entourage
(2)
·
milieu
envy
afgunst
·
benijden
·
naijver
·
nijd
enzyme
enzym
epaulet
epaulet
epic
epiek
·
episch
·
epos
epicure
epicurist
(2)
·
lekkerbek
epidemic
epidemie
·
epidemisch
epigram
epigram
·
puntdicht
·
sneldicht
epilepsy
epilepsie
epileptic
epilepticus
epilogue
epiloog
episcopacy
episcopaat
episode
episode
epistle
epistel
epsilon
ypsilon
equal
evenaren
·
evenknie
·
gelijk
(1)
·
gelijke
·
weerga
equality
pariteit
equator
equator
·
evenaar
equinox
nachtevening
equip
outilleren
·
toerusten
·
uitrusten
(2)
equipage
equipage
(2)
equipment
outillage
·
toerusting
equivalent
equivalent
·
tegenwaarde
era
era
erase
raderen
eraser
gummi
·
stuf
erect
stellen
(1)
erection
erectie
ermine
hermelijn
erosion
afslag
(2)
·
erosie
erotic
erotisch
error
abuis
·
dwaling
·
misslag
·
vergissing
eruption
eruptie
(2)
·
uitslag
(1)
escapade
escapade
escape
ontgaan
(1)
·
ontkomen
·
ontsnappen
·
uitbraak
escapism
escapisme
eschew
schuwen
escort
escorte
·
escorteren
Eskimo
Eskimo
especially
bijz.
·
vooral
Esperanto
Esperanto
espionage
spionage
essay
essay
·
opstel
essayist
essayist
essence
elixer
(1)
·
essence
(2)
essential
essentieel
·
wezenlijk
establish
constateren
·
constitueren
·
vaststellen
·
vestigen
established
gevestigd
establishment
etablissement
·
instelling
·
opkomst
(1)
estate
boedel
esteem
achten
(1)
·
achting
·
hoogachten
·
hoogschatten
esteemed
geacht
·
gezien
(1)
estimate
begroten
·
bestek
(2)
·
ramen
·
taxeren
·
waarderen
estimation
schatting
estuary
zeegat
etc.
enzovoorts
·
enz.
·
et cetera
·
etc.
·
e.a.
etch
etsen
etching
ets
eternal
eeuwig
eternity
eewigheid
ether
ether
(1)
ethics
ethica
·
moraal
(1)
ethnic
etnish
ethnography
etnografie
ethnology
etnologie
·
volkenkunde
etiquette
etiquette
etude
etude
etymology
etymologie
eugenics
eugenetica
eulogy
lof
(1)
·
loftuiting
·
treurdicht
(2)
eunuch
eunuch
euphemisme
eufemisme
euphoria
euforie
euphorism
gedenkspreuk
eureka
eureka
Europe
Europa
European
Europeaan
euthanasia
euthanasie
evacu
evacu
evacuate
evacueren
·
ontruimen
evacuation
evacuatie
evade
ontduiken
·
ontwijken
evaluation
evaluatie
evangelist
evangelist
evaporate
indampen
·
uitdampen
·
uitwasemen
·
verdampen
·
vervliegen
(1)
Eve
Eva
even
effen
·
even
(1)
·
zelfs
evening
avond
·
vooravond
(1)
evening party
soiree
event
evenement
·
gebeurtenis
ever
altijd
·
immer
·
ooit
·
steeds
(2)
everlasting
altijddurend
every
al
(1)
·
elk
·
ieder
·
om
(3)
every day
daags
everybody
alleman
·
iegelijk
everything
alles
everywhere
allerwegen
·
alom
·
overal
evidence
getuigenis
evident
blijkbaar
·
evident
·
klaarblijkelijk
evil
doortrapt
·
euvel
·
kwaad
(1)
·
onheil
evil deed
euveldaad
evildoer
misdadiger
evocation
evocatie
evolution
evolutie
·
evolutieleer
evolve
ontwikkelen
(3)
ewe
ooi
ex-
ex-
exact
afgepast
·
exact
·
nauwkeurig
·
precies
exacting
veeleisend
exactly
juist
(2)
exaggerate
chargeren
(2)
·
opblazen
(2)
exaggerated
overdreven
exaggeration
charge
(2)
exalted
verheven
examination
examen
·
repetitie
(1)
·
repetitie
(2)
·
visitatie
(1)
examine
examineren
(2)
·
keuren
·
ondervragen
·
verhoren
(1)
examinor
examinator
example
exempel
(2)
·
voorbeeld
exasperate
verbitteren
(2)
exceed
overschrijden
·
overtreffen
excel
excelleren
·
uitblinken
(2)
·
uitmunten
excellent
best
(2)
·
excellent
·
patent
(1)
·
uitmuntend
·
uitstekend
·
voortreffelijk
excellor
bolleboos
except
behalve
·
buiten
(2)
·
uitgezonderd
exception
exceptie
exceptional
exceptioneel
excerpt
excerpt
excess
exces
·
overdaad
·
overmaat
excessive
bovenmatig
·
buitensporig
·
overdadig
·
overmatig
exchange
beurs
(4)
·
centrale
·
ruil
·
ruilen
·
wissel
·
wisselen
exchangeable
inwisselbaar
·
ruilbaar
exchequer
fiscus
(2)
excited
opgewonden
excitement
agitatie
·
drukte
·
spanning
(1)
exciting
spannend
exclamation
uitroep
exclamation of anger
drommels
exclude
uitsluiten
excluding
excl.
exclusive
exclusief
(2)
·
select
excommunication
ban
(2)
excrement
beer
(3)
·
excrementen
·
ontlasting
excretion
secretie
excursion
excursie
·
uitstapje
excuse
excuseren
(2)
·
excuus
·
smoesje
·
uitvlucht
(1)
·
vergoelijken
·
verontschuldigen
(1)
·
verschonen
(2)
execute
executeren
(2)
·
terechtstellen
·
voltrekken
execution
executie
(2)
·
tenuitvoerlegging/-brenging
·
terdoodbrenging
·
terechtstelling
executioner
beul
(1)
·
scherprechter
executor
executeur
exempt
vrijstellen
exemption
vrijdom
exercise
betrachten
·
oefenen
exercisebook
cahier
exertion
inspanning
exhausted
halfdood
(2)
·
kapot
(2)
exhaustive
breedvoerig
exhibit
tentoonstelling
exile
balling
·
ballingschap
·
banneling
·
verbannen
exist
bestaan
existence
wezen
(2)
exit
uitgang
ex-libris
ex-libris
Exodus
exodus
(2)
exodus
exodus
(1)
exorcise
uitbannen
exotic
exotische
(2)
·
uitheems
expand
ontluiken
expansion
expansie
·
uitzetting
(1)
expect
bevroeden
(2)
·
verwachten
expectorate
rochelen
expedient
dienstig
·
gevoeglijk
·
raadzaam
expedite
expediëren
expedition
expeditie
·
tocht
(1)
expeditor
expediteur
expel
royeren
(1)
·
royeren
(2)
·
verwijderen
(2)
expenditure
uitgaaf
·
uitgave
(1)
expenses
kosten
(2)
·
onkosten
·
tering
(2)
expensive
duur
(1)
·
duurkoop
·
kostbaar
·
prijzig
expensiveness
duurte
experience
belevenis
·
doormaken
·
ervaren
(1)
·
ervaring
·
ondervinding
·
wedervaren
experienced
ervaren
(2)
·
geroutineerd
experiment
experiment
·
probeersel
·
proef
·
proefneming
experimental
experimental
experimenter
proefnemer
expert
crack
(1)
·
deskundig
·
deskundige
·
expert
·
vakkundige
·
zaakkundig
expertise
expertise
expiate
boeten
expire
sterven
·
verlopen
·
verstrijken
·
vervallen
(2)
explain
beduiden
·
expliceren
·
toelichten
·
uitleggen
·
verduidelijken
·
verklaren
·
wijsmaken
(1)
explainer
explicateur
explanation
explicatie
·
toelichting
·
uiteenzetting
expletive
krachtterm
explicable
verklaarbaar
explicit
uitdrukkelijk
explode
detoneren
(2)
·
exploderen
·
fulmineren
·
ontploffen
exploit
exploiteren
·
uitbuiten
exploration
exploratie
explore
exploreren
explorer
ontdekkingsreiziger
explosion
explosie
explosive
explosief
explosives
springstaf
exponent
exponent
export
export
·
uitvoer
expose
achterhalen
(2)
·
blootleggen
·
blootstellen
·
expos
exposed
onbeschut
exposition
expositie
·
tekstverklaring
·
vertoog
express
expresse
·
uitdrukkelijk
·
uiten
expression
expressie
·
gezegde
(2)
expressionism
expressionisme
expressive
expressief
expropriate
onteigenen
expulsion
royement
(1)
·
royement
(2)
·
royement
(3)
·
uitwijzen
·
uitzetting
(2)
exquisite
kostelijk
(2)
·
uitgezocht
extend
strekken
·
uitbreiden
extensive
extensief
·
omvangrijk
·
uitgebreid
extent
omvang
exterior
buitenkant
external
extern
·
uiterlijk
·
uitwendig
extinct
uitgestorven
extinguish
blussen
·
doven
·
uitblussen
·
uitdoen
(1)
·
uitdoven
extinguisher
domper
(1)
extol
ophemelen
extort
afpersen
·
knevelen
(2)
extortioner
knevelaar
extra
extra
·
toegift
extract
extract
·
uittreksel
extravagant
kwistig
(1)
·
spilziek
extravagent
extravagent
extravert
extravert
extreme
uiterst
·
verregaand
extremely
bijster
(2)
·
geweldig
(1)
·
oer-
(2)
·
schandelijk
(2)
·
uitermate
extremist
extremist
·
scherpslijper
extremity
uiteinde
exuberant
uitbundig
eye
ogen
·
oog
eyebrow
wenkbrauw
eyecatcher
blikvanger
eyelash
ooghaar
·
wimper
eyelid
ooglid
eyetooth
oogtand
eyewitness
ooggetuige
Copyright © 2002