F - f
fabel
fabel
fabric
weefsel
(2)
fabricate
fabriceren
(2)
fabrication
makelij
fabulous
fabelachtig
(1)
·
fabuleus
facade
gevel
·
voorgevel
face
aangezicht
·
bakkes
·
facie
·
gelaat
·
gezicht
(1)
·
toet
facet
facet
(2)
facetious
uiig
facilitate
vergemakkelijken
facility?
faciliteit
(1)
facility
faciliteit
(2)
facing
opslag
(3)
·
revers
·
tegenover
facsimile
facsimile
fact
feit
faction
partij
(4)
factor
factor
(2)
factory
fabriek
faculty
faculteit
fade
tanen
(2)
·
verbleken
·
verflensen
·
verleppen
fade away
verdwijnen
·
vervagen
faded
flets
·
vaal
fading
aftakelen
(2)
faeces
faecaliën/ faeces
·
stoelgang
fag
sjouwen
(2)
faggot
takkenbos
Fahrenheit
F
fahrenheit
Fahrenheit
fail
falen
·
mankeren
·
mislukken
·
stralen
(2)
failure
faliekant
·
fiasco
faint
bezwijmen
·
flauwte
·
katzwijm
fair
beurs
(3)
·
billijk
·
coulant
·
fair
·
ordentelijk
·
schappelijk
·
schikkelijk
fairly
tamelijk
fairy
fee
fairyland
feeëriek
fairylike
sprookjesachtig
fairytale
sprookje
faith
fiducie
·
geloof
·
vertrouwen
faithful
getrouw
(2)
·
trouw
(1)
faithless
trouweloos
fake
vals
(1)
fakir
fakir
falcon
valk
fall
herfst
·
opvallend
(2)
·
val
(1)
·
vallen
(1)
·
vallen
(3)
fall back
terugvallen
fallacy
wanbegrip
fallible
feilbaar
fallow
braak
(2)
false
loos
(3)
·
vals
(1)
falsetto
falset
falsify
vervalsen
(2)
falter
haperen
·
stamelen
faltering
gebroken
(2)
fame
faam
·
roem
·
roep
(2)
familiar
familiaar
(1)
·
gemeenzaam
family
gezin
famine
hongersnood
famish
uithongeren
famished
uitgehongerd
famous
befaamd
·
beroemd
·
fameus
·
roemrijk
·
vermaard
fan
ventilator
·
waaier
fanatic
dweper
·
fanaat
·
fanaticus
fanatical
dweepziek
·
dwepen
fancy
bevlieging
·
wanen
fanfare
fanfare
fang
gifttand
·
slagtand
fangs
vang
(2)
fanpalm
waaierpalm
fantasize
fantaseren
·
fingeren
(2)
fantastic
fantastisch
(2)
fan-tree
leiboom
far
ver, verre
farce
farce
fare
consumptie
(2)
·
kost
(2)
·
passagegeld
·
pontgeld
·
spijs
(1)
farewell
oorlof
·
vaarwel
farm
bewerken
(1)
·
boerderij
·
hoeve
farmer
boer
(1)
farmland
bouwland
far-reaching
verstrekkend
farsighted
verziend
fart
poep
(2)
·
poepen
(2)
·
scheet
(1)
farthest
verst
farthing
sou
fascinate
betoveren
(2)
·
fascineren
fascism
fascisme
fashion
manier
·
mode
fashionable
modieus
·
nieuwerwets
fast
schrap
(2)
·
snel
(1)
·
vasten
·
vlug
(1)
fasten
bevestigen
(1)
·
hechten
(1)
·
vastbinden
·
vastdoen
·
vastmaken
faster
vaster
fastidious
kieskeurig
(2)
fat
dik
·
vet
fatal
fataal
·
funest
·
heilloos
·
noodlottig
fatalist
fatalist
fate
lot
(2)
fated
beschoren
father
pater
·
vader
father-in-law
schoonvader
fatherland
patria
fatherless
vaderloos
fatherly
vaderlijk
(1)
fathers
vaderen
fathom
doorgronden
·
peilen
·
vaam/vadem
·
vadem
fatigue
moeheid
·
vermoeien
·
vermoeienis
fatten
mesten
(2)
·
vetweiden
fatty
vetachtig
·
vettig
fault
feil
·
schuld
(2)
faultfinder
bedilal
fault-finder
vitter
faultfinding
vitterig
faultless
feilloos
faulty
foutief
·
gebrekkig
(2)
faun
faun
fauna
fauna
·
gedierte
favor
faveur
favorite
gunsteling
favour
bevoordelen
(1)
·
gunst
(3)
favourable
gunstig
(2)
favourite
favoriet
fear
angst
·
duchten
·
vrees
·
vrezen
(2)
fearful
angstig
fear-inspiring
vreeswekkend
fearless
onbeducht
feasible
doenlijk
·
haalbaar
feast
feest
·
fuiven
·
gastmaal
feat
kunst
(1)
feather
pluim
·
veder
·
veer
(1)
·
veren
(2)
featherbrain
leeghoofd
featherduster
plumeau
feathered
gevederd
featherweight
vedergewicht
feature
kenmerk
·
trek
(3)
·
wezenstrek
February
februari
·
febr.
·
sprokkelmaand
Febuary
wintermaand
(2)
feces
kak
(1)
·
scheet
(2)
·
stront
federation
federatie
feebleminded
zwakzinnig
feed
spijzen
·
spijzigen
·
voeren
(1)
feedback
feedback
(2)
feeding
voeding
feel
betasten
·
tasten
(1)
·
voelen
feeler
antenne
(2)
·
spriet
(2)
feeling
feeling
·
gevoel
·
gevoelen
·
sentiment
·
voeling
(1)
feest
festijn
feign
fingeren
(1)
·
veinzen
·
voorwenden
fell
kappen
(1)
·
omhakken
·
vellen
(1)
feller
kapper
(1)
fellow
gozer
·
kerel
·
knul
(1)
·
sinjeur
(2)
·
vent
fellowman
evenmens
·
evennaaste
·
medemens
fellowmember
medelid
fellowship
gemeenschap
(2)
·
gemeente
felt
vilt
·
vilten
fem.
vr.
(1)
female
vrouwelijk
·
wijf
(2)
feminism
feminisme
fence
heg
·
heining
·
hek
·
omheining
·
schermen
·
schut
·
schutting
·
staket(sel)
fencer
schermer
fencework
rasterwerk
(2)
fennel
venkel
ferment
fermenteren
·
gijlen
·
gisten
fern
varen
(2)
ferret
fret
(1)
ferreter
snuffelaar
ferry
ferry(boot)
·
veer
(2)
ferryboat
pont
·
veerboot
·
veerpont
ferryman
veerman
fertile
vruchtbaar
fertilize
bemesten
·
mesten
(1)
fertilizer
kunstmest
·
mest
ferveny
fervent
fester
etteren
·
veretteren
·
zweren
(1)
festival
feest
·
festival
festivity
festiviteit
fetch
halen
(1)
fetish.
fetisj
fetter
kluister
·
kluisteren
(2)
feud
vendetta
·
vete
feudal
feodaal
fever
koorts
(2)
feverish
koortsachtig
·
koortsig
few
luttel
·
weinig
fewer
minder
fewest
minst(e)
fez
fez
fib
jokken
fibre
vezel
fibroid
vleesboom
fibrous
vezelig
fickle
grillig
(1)
·
veranderlijk
(1)
·
wispelturig
fiction
fictie
·
verdichtsel
fictitions
gefingeerd
fictitious
fabelachtig
(2)
·
fictief
·
verdicht
fiddle
vedelen
fidget
popelen
(2)
fidgety
ongedurig
field
akker
·
beemd
·
dreef
(2)
·
veld
(3)
fieldglasses
veldkijker
fierce
fel
·
verwoed
(1)
fiery
vurig
fifteen
vijftien
fifth
kwint
·
vijfde
fifty
vijftig
fig
vijg
fight
bestrijden
·
gevecht
·
kamp
(2)
·
kampen
·
matten
(3)
·
strijd
·
vechten
fighter
kampvechter
·
kemphaan
(2)
·
vechter
fightingcock
kemphaan
(1)
figurative
figuurlijk
figure
cijfer
·
figuur
(2)
·
gedaante
·
gestalte
·
leest
(3)
·
postuur
·
statuur
(1)
figurehead
stroman
·
stropop
(2)
filament
gloeidraad
·
helmdraad
filaria
filaria
file
file
·
vijl
·
vijlen
filharmonische
filharmonisch
filial
filiaal
filings
vijlsel
fill
vervullen
(1)
·
vervullen
(3)
·
vullen
filled
gevuld
(1)
filled with
wemelen
fillet
filet
·
moot
filling
plombeersel
·
tandvulling
·
vulling
film
film
(2)
·
filmen
·
verfilmen
filmy
ragfijn
·
vliesachtig
·
vliezig
filter
filter
·
filtreren
filth
drek
·
zwijnerij
filthy
drekkerig
·
smeerlapperij
fin
vin
final
definitief
·
finaal
finale
finale
finalist
finalist
finally
eigenlijk
·
eindelijk
·
tenslotte
·
uiteindelijk
(2)
finances
financiën
financial
financieel
·
geldelijk
financier
financier
finch
vink
(1)
find
aantreffen
·
vinden
·
vinding
·
vondst
find fault
vitten
fine
bekeuring
·
fijn
·
fraai
finery
opschik
·
opsmuk
·
smuk
·
tooi
·
tooisel
finesse
finesse
finger
vinger
fingerbowl
vingerkommetje
fingering
vingerzetting
fingerprint
vingerafdruk
finish
afdoen
(3)
·
afmaken
(1)
·
besluiten
·
eindigen
·
finish
·
uitkrijgen
(1)
·
uitmaken
·
voleinden/voleindigen
·
voltooien
finished
gedaan
·
gereed
(1)
·
klaar
(2)
·
op
(2)
Finland
Finland
Finn
Fin
fir
den
·
naaldboom
·
spar
(1)
·
sparreboom
fire
aanvuren
·
brand
·
vuren
(1)
·
vuur
(3)
firearm
vuurwapen
fire-baptism
vuurdoop
firecracker
klapper
(3)
·
voetzoeker
fireeater
vuurvreter
fireeracker
zevenklapper
firefly
vuurvliegje
fireplace
haard
·
schouw
(1)
·
stookgelegenheid
·
stookplaats
·
vuurhaard
fireproof
brandvrij
·
vuurvast
fire-red
vuurrood
fireside
haardstede
(2)
firewater
vuurwater
firewood
brandhout
·
vurehout
fireworks
vuurwerk
firingline
vuurlijn
firing-squad
vuurpeloton
firm
ferm
·
firma
·
hecht
(2)
·
kordaat
·
schrap
(2)
firmament
firmament
·
hemelboog/hemelgewelf
·
trans
(2)
·
uitspansel
·
zwerk
first
eerst
(1)
·
primeur
(3)
·
voorop
(2)
first hair
nesthaar
firstrate
patent
(1)
·
prima
firwood
mastbos
(1)
fish
vis
·
vissen
fishbone
graat
fishhook
hoek
(3)
fishingboat
botter
·
schokker
fishingrod
hengel
fishline
sim
(2)
fishnet
kuil
(2)
fishtrap
fuik
fishwell
bun
·
kaar
fist
knuist
·
vuist
fistula
fistel
fit
beroerte
·
bui
(2)
·
geschikt
·
passen
(1)
·
passen
(5)
·
passend
·
stuip
·
valide
(1)
·
voegzaam
fitting
fitting
five
vijf
fives
kaatsbal
(1)
·
kaatsspel
fives-court
kaatsbaan
fix
bevestigen
(1)
·
fixeren
(1)
fixation
fixatie
fixed
star
fixedness
starheid
fjord
fjord
flabby
slap
flag
luwen
(2)
·
vaan
·
verflauwen
·
vlag
flagrant
flagrant
flagstaff
vlaggestok
flagstone
plavuis
flail
vlegel
(2)
flair
flair
flake
schilfer
·
schilferen
·
vlok
flaky
vlokkig
flame
laai
·
vlam
·
vlammen
flamed
gevlamd
flamenco
flamenco
flamingo
flamingo
flanel
flanel
flange
flens
(1)
flank
flank
flannel
molton
flaoting
vlottend
flap
fladderen
·
flappen
(2)
·
klapperen
(2)
·
pand
(2)
·
slip
(1)
flapwindow
tuimelraam
flare up at
opstuiven
flared
gerende
flash
flits
·
flitsen
(2)
·
schicht
(3)
flashlight
flashlight
·
zaklantaarn
flask
flacon
flat
flauw
·
plat
(1)
·
vlak
(1)
flatbottomed
platboomd
flatiron
strijkijzer
flatly
botweg
flatness
platheid
(1)
flatten
platdrukken
·
pletten
(1)
flatter
flatteren
·
likken
(2)
·
strelen
(2)
·
vleien
flatterer
mooiprater
·
vleier
flattering
gevlei
flattery
honingzoet
(2)
·
vleierij
flax
vlas
(2)
flaxen
vlasachtig
·
vlassen
flaxy
vlasachtig
flea
vlo
flee
vlieden
·
vluchten
·
wijken
(2)
fleece
schapevacht
·
vacht
·
villen
·
vlies
(3)
fleet
vloot
(1)
Flemish
Vlaams
flesh
vlees
(4)
fleshy
vlezig
flexible
buigbaar
·
buigzaam
(2)
·
flexibel
·
soepel
flicker
flakkeren
·
flikkeren
·
knipperen
flight
vliegen
(3)
·
vlucht
(3)
·
wijk
(2)
flighty
lichtzinnig
·
vluchtig
(2)
·
wuft
fling
gooien
·
keilen
·
weggooien
flint
vuursteen
flirt
flirten
·
kokette
·
koketteren
·
vrijen
float
dobber
·
drijven
(1)
·
vlotter
(2)
·
zweven
flock
kudde
floe
schol
(2)
·
schots
(1)
flog
afrossen
·
geselen
·
ranselen
flood
overstroming
·
stroom
·
verzuipen
(3)
·
vloed
(3)
·
watersnood
floor
verdieping
·
vloer
flop!
floep
flop
flop
(2)
·
plof
flora
flora
florist
bloemist
flotilla
flottielje
flounder
bot
(1)
·
spartelen
flour
bloem
(2)
·
blom
·
meel
flouride
fluor
·
fluoride
flourish
bloeien
(2)
·
floreren
·
tierelantijn
·
zwier
flourishing
florissant
floury
bloemig
flow
stromen
·
vloeien
(1)
flower
bloem
(1)
·
bloemkweker
flowerbed
perk
(1)
flowered
gebloemd
fluctuate
schommelen
(2)
fluent
vloeiend
(2)
fluff
dons
·
pluis
(2)
fluid
vloeibaar
·
vocht
flute
fluit
flutist
fluitist
(1)
flutter
fladderen
·
waaien
·
wapperen
fly
gulp
(1)
·
vlieg
·
vliegen
(3)
fly off the handle
opstuiven
flying
vliegend
(3)
flyleaf
schutblad
flytrap
vliegenvanger
flywheel
vliegwiel
foal
veulen
foam
bruis
·
schuim
foamy
schuimig
focus
brandpunt
·
focus
·
focussen
(2)
fodder
voer
(1)
·
vreten
(2)
foetus
vrucht
(2)
fog
mist
foggy
mistig
·
wazig
foil
folie
fold
kooi
·
plooi
·
plooien
·
vouw
·
vouwen
foldingseat
klapbankje
foliage
gebladerte
·
loof
·
lover
folio
foliant
·
folio
(2)
·
fol.
folk
lui
(1)
folkdance
volksdans
folklore
folklore
·
volkskunde
follow
nagaan
·
nakomen
(1)
·
navolgen
·
volgen
(1)
·
volgen
(2)
follower
aanhanger
·
adept
·
volgeling
following
volgend
follow-up
nazorg
folly
gekheid
fond of
verzot
fondant
borstplaat
·
fondant
font
vont
food
eten
(2)
·
kost
(2)
·
spijs
(1)
·
voedsel
fool
foppen/fopperij
·
malloot
·
nar
·
zot
·
zotskap
foolhardy
doldriest
foolish
dwaas
·
gek
(2)
·
mal
(2)
·
verschut
·
zot
foolishness
dwaasheid
·
malheid
·
zotternij
foot
voet
foothold
houvast
footlights
voetlicht
footmark
voetspoor
footscraper
schrabber
footstep
stap
(1)
·
voetstap
footstool
voetbank
footwarmer
stoof
footway
trottoir
footwear
schoeisel
foppish
fatterig
for
voor
(4)
·
want
(2)
forage
foerageren
·
fourageren
forbid
verbieden
force
dwingen
·
forceren
·
gedrang
(1)
·
noodzaken
forced
geforceerd
·
gewrongen
forceps
forceps
·
verlostang
ford
voord/voorde
·
waden
fordable
waadbaar
forecastle
vooronder
·
voorplecht
foreclosure
executie
(3)
forefinger
voorvinger
·
wijsvinger
foreground
voorgrond
forehead
voorhoofd
foreign
uitheems
foreigner
buitenstander
foreknowledge
voorkennis
foreleg
voorpoot
forelock
kuif
foreman
meesterknecht
·
ploegbaas
·
voorman
·
werkbaas
foremast
fokkemast
forementioned
voormeld
foremost
voorste
forepaw
voorpoot
forerunner
voorbode
foresail
fok
(1)
foresee
voorzien
(1)
foresight
vizierkorrel
forest
woud
forestry
bosbouw
forfeit
verbeuren
·
verspelen
forfeited
verbeurdverklaren
forge
smeden
(1)
·
smederij
·
vervalsen
(1)
forger
falsaris
forgery
falsificatie
·
schriftvervalsing
forget
ontgaan
(2)
·
vergeten
forgetful
vergeetachtig
forget-me-not
vergeet-mij-niet(je)
forgive
kwijtschelden
(1)
·
vergeven
(1)
forgiveness
vergeving
·
vergiffenis
forgiving
vergevensgezind
fork
kruis
·
riek
·
vork
form
fatsoen
(1)
·
formeren
·
formulier
·
vorm
·
vormen
formal
formeel
·
officieel
(2)
·
vormelijk
formalism
formalisme
formality
formaliteit
format
formaat
formation
formatie
·
vormsel
(2)
former
gewezen
·
voormalig
·
vorig
·
weleer
formerly
eerst
(2)
·
eertijds
·
voorheen
·
voormaals
·
vroeger
·
v.h.
(2)
formidable
duchtig
·
formidabel
·
geducht
(2)
formula
formule
formulate
formuleren
fornication
ontucht
forsake
verzaken
forte
forte
fortification
fortificatie
fortify
beschoeien
·
sterken
fortissimo
fortissimo
fortress
vesting
fortunate
gelukkig
fortune
fortuin
(3)
·
geluk
fortuneteller
waarzegger
forty
veertig
forum
forum
(2)
forward
toesturen
·
toezenden
·
voorbericht
·
voorover
·
vooruit
fossil
fossiel
foster
kweken
found
gronden
·
grondvesten
·
stichten
(1)
foundation
fond
(1)
·
fondament, fondement
·
fondering
(2)
·
fundament
·
fundering
·
grondslag
(2)
·
stichting
(2)
foundation, lay
grondvesten
foundations
leerstelling
founder
grondlegger
·
oprichter
foundling
vondeling
foundry
gieterij
fountain
fontein
four
vier
four-part
vierstemmig
fourteen
veertien
fourteenth
veertiende
fourth
vierde
fowl
hoen
fowler
vogelaar
(2)
fowls
gevogelte
fox
vos
(1)
foxglove
vingerhoedskruid
foxhunting
vossejacht
foxtail
vossestaart
(2)
foxtrot
foxtrot
foyer
foyer
fraction
breuk
(2)
·
fractie
(3)
fracture
fractuur
fragment
fragment
fragrance
geur
fragrant
geurig
·
welriekend
frail
broos
frame
geraamte
·
inlijsten
·
lijst
(3)
·
lijsten
framework
kader
(1)
franc
fr.
Franciscan
minderbroeder
franciscan
franciscaan
frank
frank
(2)
·
onbewimpeld
·
ongezouten
(2)
·
openhartig
·
rondborstig
·
ruiterlijk
·
volmondig
·
vrank
·
vrijmoedig
frankly
ronduit
·
vrijuit
Frans
Frankrijk
frantic
ontzind
fraternal
collegiaal
fraud
bedrog
·
fraude
·
humbug
·
oplichter
·
valserik
·
zwendel
·
zwendelen
fraudulent
frauduleus
(2)
fray
rafelen
freak
misbaksel
(2)
freakish
grillig
(3)
freckle
sproet
freckled
sproetig
free
bevrijden
·
gratis
·
ongebonden
(2)
·
vrij
free spirit
vrijbuiter
freedman
vrijgelatene
freedom
vrijdom
·
vrijheid
freely
vrijelijk
·
vrijuit
freeman
vrije
freemason
vrijmetselaar
freestone
arduin
freeze
bevriezen
·
blokkeren
·
vriezen
freighter
vrachtvaarder
French
Frans
French fries
patat frites
frenzy
dolheid
frequent
frequent
·
veelvuldig
frequentie
frequentie
(2)
frequently
vaak
fresco
fresco
fresh
fris
(2)
·
nieuw
·
onbestorven
·
vers
(2)
fret
malen
(3)
·
piekeren
·
urmen
fretful
kniezerig
friar
frater
·
kloosterbroeder
friction
frictie
(2)
Friday
vrijdag
friend
vriend
(1)
·
vrind
friendly
goedgezind
·
vriendelijk
·
vriendschappelijk
friendship
vriendschap
frigate
fregat
fright
schrik
frighten
verschrikken
frigid
frigide
·
koud
(2)
frigidaire
frigidaire
frill
franje
(2)
frills
liflafjes
·
opschik
·
tierelantijn
fringe
franje
(1)
Frisian
Fries
(2)
frisk
fouilleren
·
huppelen
frisky
dartel
fritter
poffertje
fritter away
verkwanselen
frivolity
frivoliteit
frivolous
lichtzinnig
·
ludiek
·
wuft
frizzy
kroes
(2)
frock
jurk
frog
kikker
·
kikvors
·
vors
frogman
kikvorsman
from
van
·
vanaf
·
vandaan
from it
daarvan
front
front
(2)
·
gevel
·
voorgevel
·
voorkant
frost
ijzel
·
ijzelen
·
nachtvorst
·
vorst
(3)
frost-proof
vorstvrij
froth
schuim
frown
frons
·
fronsen
frozen
bevroren
frugal
sober
(3)
fruit
fruit
·
ooft
·
vrucht
(1)
fruitbearing
vruchtdragend
fruitful
vruchtbaar
fruitless
vruchteloos
frustrate
verijdelen
frustretion
frustratie
fry
bakken
·
fruiten
fte
feteren
fuchsia
fuchsia
fuel
brandstof
·
stookmiddel
fugitive
vluchteling
(2)
·
voortvluchtig
fugue
fuga
fulfil
volvoeren
fulfill
volbrengen
full
compleet
·
vol
·
volledig
·
volmondig
·
voltallig
full-cream
volvet
fullness
volheid
fumble
friemelen
·
morrelen
·
prutsen
(2)
·
scharrelen
(1)
fumble for
tasten
(2)
fumbler
prutser
(2)
fume
koken
(2)
fun
gein
·
jool
·
leut
(1)
·
lol
·
pret
·
scherts
·
schik
function
functie
functionary
functionaris
fund
fonds
fundamental
fundamenteel
funeral
teraardebestelling
·
uitvaart
funeral pile
brandstapel
funfair
kermes/kermis
fungus
zwam
funnel
trechter
funnelshaped
trechtervormig
funny
gek
(2)
·
grappig
·
lollig
(2)
·
moppig
·
uiig
fur
bont
(2)
·
dierenvel
·
pels
·
vacht
furious
furieus
·
hels
·
pisnijdig
·
razend
·
spinnijdig
·
vergramd
·
verwoed
(1)
furnace
oven
furnish
fourneren
·
inrichting
(4)
·
meubileren
furnished
gemeubileerd
furnishings
meubelen
furniture
ameublement
·
huisraad
·
inboedel
·
meubilair
furor
furore
furrier
bontwerker
furriery
pelterij
furrow
rimpel
·
voor
(1)
further
vervolgens
furtive
gluiperig
·
heimelijk
(2)
·
verstolen
fury
furie
(2)
·
woede
furze
gaspeldoorn
fuse
fuseren
·
lont
fuselage
romp
fusible
smeltbaar
fusion
fusie
fuss
bombarie
·
omslag
(3)
·
poeha
fusty
vuns, vunzig
(3)
futile
futiel
(2)
futilely
vergeefs
futility
futiliteit
(2)
future
futuristisch
·
toekomst
·
verschiet
(2)
fuzzy
doezelig
fuzzyhead
kroeskop
f,10
dubbeltje
f2,50
daalder
Copyright © 2002