W - w

wad watteren
wadded gewatteerd
wade baggeren (2)
· waden
wadingbird waadvogel
wafer ouwel
waffle wafel
waft toewuiven (2)
wag kwispelen
wages loon
· verdienste
waggish snaaks
wagonette brik (3)
wagonload voer (2)
wagtail kwikstaart
wail weeklagen
wailing weeklacht
wainscot wagenschot
waist leest (2)
· middel (1)
· taille
wait belet (1)
· wachten (1)
waiter kelner
waitress kelnerin
wake kielzog
· waak (2)
· wekken
· zog (2)
walk loop (1)
· lopen (1)
· wandel (1)
· wandelen
· wandeling
walk on doorlopen
walker loper (1)
· wandelaar
walkietalkie walkietalkie
walkie-talkie portofoon
walkway wandelweg
wall muur (1)
· wand
wallpaper behangsel
walnut notebomen
· okkernoot
· walnoot
walrus walrus
waltz wals (1)
· walsen (1)
wander dolen
· dwalen (1)
· waren (1)
· zwerven
wander about zwalken
wanderer landloper
· zwerver
wane tanen (2)
wangle matsen
want behoefte
· behoeven
· gemis
· wensen
wanton baldadig
· brooddronken
wantonness moedwillig
war krijg (1)
· oorlog
warble kwelen
· kwinkeleren
· tierelieren
ward off pareren
warden suppoost
wardrobe garderobe (2)
· kleerkast
warehouse depot (1)
· pakhuis
wares waren (2)
warhorse ijzervreter
warlike krijgshaftig
warm koesteren (1)
· warm
· warmen
warmblooded warmbloedig
warmth warmte
warn vermanen
· waarschuwen
warning waarschuwing
warp kromtrekken
· schering
warrior krijger
wart wrat
wary behoedzaam
· huiverig (2)
· omzichtig (2)
wash afwassen
· spoelen
· was (2)
· wassen (1)
washable wasbaar
· wasecht
washbasin lampetkom
washboard wasbord
washbowl wasbak
washer-up vatenwasser
washtub wastobbe
wasp wesp
waste afval (1)
· verdoen
· verkwanselen
· verkwisten
· vermorsen
· verspillen
· woestenij
waste paper paperassen
wasteful spilziek
watch gadeslaan
· horloge
· waak (1)
· wacht
watchdog waakhond
watchful waaks
· waakzaam
watchman klepper (1)
· wachter
· wachtpost (2)
· waker (1)
watchmen wacht
watchword leus (2)
water water
· wateren (1)
water nymph najade
water tank waterreservoir
watercourse watering
· zijl
watercress waterkers
waterfall waterval
waterlily plomp (1)
watermark peil
· watermerk
watermelon watermeloen
waterproof waterdicht
· waterproef
watershortage waternood
waterside walkant
waterworks waterleiding
watery waterachtig
· waterig
· waterrijk
watt watt
· W./w. (2)
wattle lel
wave baar (4)
· golf (2)
· golven (1)
· ondulatie
· onduleren
· waaien
· wapperen
· wuiven
· zwaaien (1)
· zwabberen (3)
waver aarzelen
· dubio
· weifelen
waverer weifelaar
wavy gegolfd
wax was (1)
· wassen (3)
· wassen (4)
waxworks panopticum
· wassenbeeldenspel
waxworks show panopticum
waxy glazig
· wasachtig
way beloop
· hebbelijkheid
· route
· weg (2)
· wijze (1)
waylay belagen
ways allure
w.c. privaat (2)
· sanitair (2)
· W.C./w.c.
we we
· wij
weak pips
· zwak
weaken aanlengen
· verwekelijken (2)
weakling papkind
· slappeling
· zwakeling
weakness zwakte
weal striem
wealthy gefortuneerd
· schatrijk
wean spenen
weapon wapen
wear aandoen (1)
· aanhebben
· dragen (2)
weariness moeheid
weary mat (2)
weasel wezel
weather weer (1)
weatherbeaten verweerd
· verweren (1)
weatherbox weerhuisje
weathercock windwijzer
weave weven
weaver weefster
· wever
web web
wedding bruiloft
· huwelijk
· trouw (2)
wedge keg
· spie
· wig
Wednesday woensdag
weed wieden
weeds onkruid
weedy spichtig
week week (1)
weekend weekeind/weekend
weekly wekelijks
weel-filled gevuld (1)
weep schreien
· wenen
weever pieterman
weigh afwegen
· wegen
weight gewicht
· wicht (1)
· zwaarte
weighty klemmend (2)
· wichtig
weird griezelig
welcome inhalen (2)
· verwelkomen
· welkom
· welkomst
weld las
· lassen
· smeden (1)
· wellen (1)
welfare heil
· welzijn
well afijn
· goed (1)
· put
· waterput
· wel (2)
well founded gegrond
well-balanced evenwichtig
wellbeing welzijn
well-being welstand
well-beloved welbemind
wellbred beschaafd
wellconsidered doordacht
well-considered welbedacht
· weldoordacht
well-fed welgedaan
well-informed welingelicht
wellknown bekend
well-known welbekend
well-made welgeschapen
well-meant welgemeend
well-organized overzichtelijk
well-patronized beklant
wellread belezen
well-to-do welgesteld
well-understood welbegrepen
Welsh Welse
wench deern(e)
werewolf weerwolf
west west
· W./w. (1)
westerly westelijk
western westelijk
· western
Westerner westerling
westernize verwestersen
westerns westers
westwards westwaarts
wet nat
· sopperig
wether hamel
wetnurse min (2)
wettish nattig
whack afrossen
· klap (2)
whale walvis
whalebone balein
whaler walvisvaarder
wharf kaai
· kade
what wat (1)
· welk
wheat tarwe
· weit
wheatflour tarwebloem
wheedle aftroggelen
· troggelen
wheel rad (2)
· stuur
· wiel
wheelbarrow kruiwagen
wheeze piepen
when wanneer (4)
· wen (1)
whence vanwaar (1)
where alwaar
· waar (2)
· waarheen
where? waarzo
whereas naardien
· vermits
wherefore weshalve
whereto waarheen
whet wetten
whether of (2)
whetstone wetstaal (2)
whey wei (1)
which hetgeen
· welk
while poos
· terwijl
· tijdje
· wijl (1)
whim frats
· gril (2)
· kuur (1)
· nuk
whimper grienen
· janken
· jengelen
whine dreinen
· drenzen
· jengelen
whinny hinniken
whip gesel
· klutsen
· wip (2)
· zweep
· zwepen
whippersnapper sjap(pie)
whirl dwarrelen
· warrelen
whirl about zwieren
whirlpool draaikolk
· maalstroom
· wieling
whirlwind dwarrelwind
· hoos (2)
· warrelwind
· wervelwind
whirr brommen (1)
· snorren
· zoeven
whisk zwiepen
whisker bakkebaard
whiskers snor
· tochtlat (2)
whisky whisky
whisper fluisteren
· smoezen
whisperer fluisteraar
whist whist
whistle fluit
· fluiten
whit zier
white blanco (1)
· blank
· wit
white-lead loodwit
whitewash witkalk
· witten
whiting wijting
· witvis
whitish witachtig
whitlow fijt
whittle beknibbelen
· besnijden
whiz snorren
who wie
whole ensemble (1)
· gans (2)
· geheel
· heel (1)
wholehearted volbloed (2)
wholesale en gros
whoopingcough kinkhoest
whopper kanjer
· knaap (3)
· kokker
whore hoer
· hoereren
why vanwaar (2)
· waarom
wick kousje
wicked boos (2)
· snood
wicker tenen (2)
wickerwork vlechtwerk
wide breed
· wagenwijd
· wijd
widen verbreden
widgeon smient (1)
widow weduwe
· wed.
widower weduwnaar
width dikte
· wijdte
wierdo snoeshaan
· snuiter (2)
wife echtgenote
· gade
· vrouw
wig pruik
wigwam wigwam
wild wild (3)
· woest (2)
wild child wildebras
wilderness wildernis (2)
wilfulness eigenzinnigheid
· moedwillig
will testament (1)
· testament (2)
· willen
· zullen (2)
willing bereidwillig
· genegen
· gewillig
· gunstig (1)
· willig
willingly gaarne
will-less willoos
willow wilg
willpower wilskracht
wilt verwelken
wimple kap (2)
win verwerven
· winnen (1)
winch lier (2)
· windas
wind kronkelen
· wind
· winden (1)
windfall meevaller
· voordeeltje
windlass windas
· winde (2)
· windspil
windmill windmolen
window raam
· venster
windowsill vensterbank
windpipe luchtpijp
windy winderig
wine wijn
winevat okshoofd
wing vlerk (1)
· vleugel (2)
· wiek (2)
winged aangeschoten (1)
· gevleugeld
wingspan vlucht (4)
wink knipogen
· knipoogje
winner winnaar
· winner
winnow wannen
winnower wanner
winter winter
winter clothes wintergoed
winter fruit wintergoed
winter month wintermaand (2)
wintry winterachtig
wipe veeg (2)
· vegen
· wissen
wipe out wegvagen
wire draad (2)
· ijzerdraad
· telegraferen
wire (telegraph) seinen
wisdom wijsheid
wise vroed
· wijs (1)
wisely wijselijk
wish begeren
· toewensen
· wens
· wensen
· wil
· willen
wisp wis (3)
witch heks
· kol (2)
witchcraft hekserij
with mede (1)
· met
withdraw aftrekken (2)
· opzeggen (2)
· retireren
· terugtreden
withdrawal intrekking
· terugtrekken (2)
wither verdorren
· verflensen
· verwelken
withered verpieterd
withers schoft (2)
within binnen
without zonder
witness bijwonen
· getuige
witticism kwinkslag
witty geestig
· snedig
wizard mieters
wobble wiebelen
· wiegelen
woe wee (3)
· weedom
wolverine veelvraat (1)
woman dame (1)
· vrouw
womanizer snoeper (2)
womb schoot (3)
wonder afvragen
· wonder
wood hout
· woud
wood dye beits
wood shaving krul
woodcarver houtsnijder
wooden houten
· houterig
woodgatherer sprokkelaar
woodpecker specht
woods bos (2)
woodsy bosrijk
woof inslag (3)
wooing vrijage
wool sajet
· wol
woolen wollen
wooltrade wolhandel
word woord
wordbreaker woordbreker
wordcraft woordkunst
wording inkleding (2)
wordling wereldling (1)
work arbeid
· arbeiden
· werk (2)
· werken
work in shifts rouleren
work over bewerken (3)
work with bewerken (3)
workaholic ploeteraar
workday werkdag
worker arbeider
workhouse armhuis
· kiel (1)
workingbee werkbij
workman werkman
workmen werkvolk
works oeuvre
workshop atelier
world wereld
worldfamous wereldberoemd
worldly wereldlijk
· werelds
worm worm
· wurm (1)
wormcake wormkoekje
wormeaten wormstekig
wormwood alsem (2)
wormy wormig
worn gedragen (3)
worn out afgeleefd
worrier tobber (2)
worry bekommeren
· bekreunen
· beslommering
· hoofdbreken
· kopzorg
· malen (3)
· muizenis
· piekeren
· tobben (2)
· tobberij (2)
· urmen
worrying tobberig
worse erger
worsen verergeren
worship aanbidden
worst ergst
· slechtst
worth waard (2)
· waarde
worthless nietswaardig
· pet (2)
· waardeloos
worthy waardig
wound blesseren
· kwetsen
· kwetsuur
· snede, snee (1)
· verwonden
· wond
wrangle bekvechten
· kijven
· krakelen
· ritselen (2)
wrap omhullen
· sjaal
wrapping omhulsel
wrath gramschap
· toorn
· woest (1)
wrathful toornig
wreak mollen
wreath krans
wreathe kransen
wreck moeren (1)
· wrak (1)
wreckage wrakgoederen
wrecking sabotage
wren winterkoninkje
wrestler worstelaar
wretch booswicht
· ellendeling
· ongelukkige
· onverlaat
· stumper (1)
wretched akelig
· beroerd
· miserabel
· rampzalig (1)
wriggle schurken
· wriemelen
· wurmen
wring wringen
· wrong
wrinked schrompelen
wrinkle kreukel
· kreukelen
· rimpel
· rimpelen
wrinkled gerimpeld
· kreukelig
· kreukloos
wrinkleproof onkreukbaar (1)
wrist pols (2)
wristwatch polshorloge
writ exploot (2)
write schrijven (1)
writer broodschrijver
· schrijver
· steller
writhe schurken
writing geschrift
· schriftuur
writing- schrijf-
written schriftelijk
wrong abusief
· foutief
· mis (2)
· misstand
· ongelijk (2)
· onrecht
· verkeerd
· verongelijken
wrong side averechts
wry scheef
Copyright © 2002